Pagina:Herman Gorter, Verzen (1890).pdf/41

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Mijn liefste was dood,
toen ben ik gegaan

alle werelden door,
ik heb gevonden, de wereld is groot,
maar zij was dood.
Ik heb veel gevonden, de wereld is groot,
er zaten veel in den nacht
met witte vingren wenkend, de macht
van mijne doode was heel groot.

Toen ben ik gekomen op eenen akker,
o mijn liefste, word wakker,
gij laagt daar neer zoo zwart ,
droomasch, verbrand uw hart.

Gij hadt te lang gewacht bij het vuur,
elk nacht- en daguur
zaagt ge mind'ren de vlam
alsof een dief haar nam.