Pagina:Herman Gorter, Verzen (1890).pdf/56

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Het strand was stil en bleek
ik zat doodstil en keek
naar de blauwe rimpeling —
er was ook windgezing.

Ik wist wie naast me zat
witrokkig en ze had
roosrood het glad gezicht —
er was ook veel zonlicht.