Naar inhoud springen

Pagina:Herman Gorter, Verzen (1890).pdf/90

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Ergens moeten toch zijn de lichte watren van haar oogen —
   Mijn handen zijn zoo heete en drooge —
   en het lichte water van haar stem —
   mijn keel is in dorre klem.
   Het kan toch zoo altijd niet duren
   met de brandende uren —
   mijn stem is schor,
   mijn oogen dor.