Deze pagina is proefgelezen
Mijn handen zijn zoo heet —
mijn oogen branden zoo moe
diep in mijn hoofd, ik weet
niets meer, ik ben zoo moe.
mijn oogen branden zoo moe
diep in mijn hoofd, ik weet
niets meer, ik ben zoo moe.
Er zijn stemmen op straat,
wind en hemellicht —
om me is droog gepraat,
mijn gehoor zwicht.
wind en hemellicht —
om me is droog gepraat,
mijn gehoor zwicht.
En er is niets in mij over
dan het arme hongrig' verlang —
ik heb het zoo lang, zoo lang,
het wil niet meer over.
dan het arme hongrig' verlang —
ik heb het zoo lang, zoo lang,
het wil niet meer over.