Pagina:Herman Gorter, Verzen (1890).pdf/88

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Een roode roos staat voor mijn slaap
zie hoe somber,
bloed in mijn slaap,
een droom als amber,
in roode zeedroom, ik blanker kaap.

O droevig klotsen
en somberder botsen
rondom mijn droomenden voet —
o bloemfontein van rouw,
roerlooze droom van vrouw,
witschitter en somber als roet.

Ik kan droomen van ' t bij u komen
ik kan weenen, bij u verschenen,
gij zijt zoo rood in mijn ziel —
gij zijt mijn gloênde, mijn eeuwig woênde
vulkaan waarin ik viel.

Dood, o dood,
sombere, somber geronnen rood,
kom, o kom