Pagina:Het Koninkrijk Deel 01 Voorspel (1969).djvu/28

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

HET KAPITALISME

'waarin de nijverheid, door de bezitters van grote kapitalen beheerd, meer en meer maatschappelijke hoofdmacht wordt, negentig van de honderd vruchteloos zwoegen om door eigen vlijt de prijs der stemgerechtigheid goed te maken, is er strijd tussen stoffelijke huishouding en staatsbeginsel... Het ene vordert gelijkheid en de andere maakt de ongelijkheid steeds groter.'[1]

Die kloof heeft hij niet kunnen overbruggen, te minder toen hij in zijn laatste levensfase een steeds beslister tegenstander werd van staatsingrijpen op de sector van de maatschappij welker euvelen hij besefte zonder een remedie te kunnen aangeven. In zijn denken trad stilstand in. Maar in de maatschappelijke ontwikkeling niet.

 

Doorbraak van het kapitalisme

De twee generaties die, nadat Thorbecke een andere staatsstructuur geschapen had, aan het werk togen, hadden nog vóór het uitbreken van de eerste wereldoorlog, 1914, in Nederland een productie-apparaat opgebouwd dat het land, met 1813 vergeleken, een geheel andere plaats in Europa en in de wereld gaf. Ook dank zij Europa en dank zij die wereld. De zich opwaarts ontwikkelende internationale conjunctuur tilde ook Nederland omhoog, waarbij voor de economische functie die het land kreeg, vooral de zich uitbreidende markten Duitsland en Engeland van betekenis waren. Dan, en niet te vergeten, Nederlands-Indië waar in het midden van de 19de eeuw het Nederlands gezag nog in hoofdzaak tot Java beperkt was. Ten gerieve van dit gezag werd de bevolking er gedurende de bijna vijftig jaar die van 1830 tot 1977 verliepen, gedwongen, op een vijfde van de bouwgrond te zorgen voor de aanplant van produkten die de Nederlandse Handel-Maatschappij in Europa verkocht. Dit stelsel, het Cultuurstelsel (wij komen er nog op terug) deed ongeveer ƒ 800 miljoen in de Nederlandse schatkist belanden: rond een vijfde van alle staatsinkomsten. Slechts een vijfde? Zo moet men het niet voor de snelle uitbreiding van het binnenlandse spoorwegnet. Java was in die tijd, aldus een der ministers van koloniën, de kurk waar Nederland op dreef. De Indische winsten waren in ons land een van de factoren die de grondslag legden voor de doorbraak van het moderne kapitalisme.

  1. J. R. Thorbecke: 'Over het hedendaags staatsburgerschap', aangehaald door I. J. Brugmans: Thorbecke, p. 69.