Pagina:Het Koninkrijk Deel 02 Neutraal (1969).djvu/12

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

EEN CONFLICT UIT 1918

aan Hare Majesteit de Koningin zowel als aan de opperbevelhebber zal doen toekomen. Nu de Koningin heeft te kennen gegeven dat zij een eventuele aanvraag om ontslag van de opperbevelhebber niet zou aanvaarden, zelfs niet indien de minister van oorlog verklaarde, de verantwoordelijkheid voor die weigering niet op zich te kunnen nemen, besluit het kabinet, overwegende dat met het oog op de tegenwoordige omstandigheden noch een eventuele ontslagaanvraag van het kabinet of zijn meerderheid vóór 3 juli a.s., noch het doen van mededelingen aan de Staten-Gencraal .... in 's lands belang zou zijn, zich er toe te bepalen, aan Hare Majesteit eerbiedig in overweging te geven om aan de formateur van het vermoedelijk eerlang te vormen nieuwe ministerie mededeling te willen doen van het ten deze voorgevallene.'[1]

Nog was het conflict niet ten einde, want nu deed generaal Snijders, gekwetst als hij was, de koningin weten dat hij wenste heen te gaan: samenwerking met een minister die hem wantrouwde, wees hij af. Hij kreeg, als die minister, nul op het rekest: de koningin weigerde zijn ontslagaanvraag in te willigen. Maar wie moest voor die weigering staatkundige verantwoordelijkheid aanvaarden» De minister van oorlog die het met het handhaven van generaal Snijders moeilijk eens kon zijn - of de ministerpresident wiens ressort het niet was?

Die vraag was in een onderhoud tussen de koningin en Cort van der Linden ter sprake gekomen. 'Hare Majesteit meende', zo legde dc Jonge op gezag van Cort van der Linden vast,

'dat dit de taak van de premier was, maar deze vond dat hij dit niet kon doen zonder daarover eerst met mij te hebben gesproken. De koningin wilde daarvan niet horen en deelde daarop haar plan mede om aan generaal Snijders persoonlijk te schrijven dat er geen reden voor hem was om ontslag te vragen, aangezien hij het volle vertrouwen van de Kroon had behouden en zijn ontslag niet in het belang van het land zou zijn. Daarin heeft Cort van der Linden toegestemd! Hij weigerde echter vergunning om in dit persoonlijk schrijven te zetten dat dit met zijn instemming plaats vond. Er mocht wel in staan dat het met zijn medeweten geschiedde!

Welke figuur ontstond hierdoor? Was de minister nu voor die brief verantwoordelijk of niet? De bedoeling was waarschijnlijk het laatste, daar hij het medeweten blijkbaar niet gelijk stelde met een contraseign. Maar dan is hier aan dc ministeriële verantwoordelijkheid ernstig tekort gedaan en is een daad door de persoonlijke koning verricht welke inconstitutioneel was en door de premier had kunnen en moeten worden voorkomen, maar is toegelaten.'[2]

Dat de koningin iets gedaan had wat in normale omstandigheden door

  1. A.v., p. 560.
  2. B. C. de Jonge: Herinneringen, p. 46-47.

5