Pagina:Het Yellowstone-Park (1904).djvu/123

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
111

is voor den groei der bruine wieren. Dit heeft haar klaarblijkelijk haar naam doen geven. Het opborrelende water stroomt in een breede beek snel weg, terwijl het over verscheidene meters van den weg in zijn midden nog te heet is om den groei der bruine wieren toe te laten.

Vlak er naast is een breed gat, zoo breed dat men er bijna in zou kunnen afdalen. Heel in de diepte ziet en hoort men het water koken. Zulke gaten, kleine heete bronnen, kleine kokende vijvertjes en kleine geysers zijn hier talloos over den geheelen geyserietheuvel verspreid, veel te talrijk om ze afzonderlijk op te noemen. Zij vertoonen alle een zekere periodiciteit, de een meer, de ander minder. In intervallen van enkele minuten pleegt het water nu eens harder en dan weer zachter te koken en soms bijna geheel zonder beweging te zijn.

De vormen der vijvertjes zijn zeer verschillend, maar naderen meestal tot het cirkelronde of wijken daarvan alleen om plaatselijke redenen af. Eén, twee of drie meters middellijn is de gewone grootte.

Beach is de naam van een diepen ketel, omgeven door een breeden vlakken rand. Op dezen rand staat het water maar een vingerdikte hoog, en een kleine lijst beveiligt het tegen wegvloeien. Die lijst is echter zeer onregelmatig, zoodat het water bij de minste golvende beweging overvloeien kan. Tusschen den diepen ketel en den vlakken vijver er rondom is ook een sintelrand, die boven het water uitsteekt, maar waarover het toch telkens bij het koken wordt heen geworpen. De bodem van den vlakken vijver is met brosse, korrelige wiermassa's dicht begroeid; zij zijn lichtgeel van kleur. In den diepen ketel is het water