Opmerking verdient vooral, dat de schoksgewijze veranderlijkheid niet een eigenschap is, die vermoedelijk aan bepaalde soorten kleeft, maar dat men aannemen mag, dat zij van geheel locaal voorkomen is. Een soort, die op de eene groeiplaats onveranderlijk is, kan op een andere misschien volop bezig zijn, nieuwe soorten voort te brengen. Daaruit volgt, dat men bijna evenveel kans heeft, als men zaden van twee of meer, onderling voldoend verwijderde groeiplaatsen van ééne soort bestudeert, als wanneer men een gelijk aantal verschillende soorten kweekt. Daaruit volgt tevens, dat men vooral niet de zaden van verschillende groeiplaatsen vermengen mag, maar dat elke cultuur zuiver van een enkele vondst moet uitgaan.
Het voornemen bestaat, dit zoeken op zoo groot mogelijke schaal aan te vangen. Hiertoe zijn reeds van een honderdtal wilde planten zaden verzameld en uitgezaaid. De meeste soorten zijn natuurlijk uit New York en de aangrenzende streken der Unie genomen, maar ook uit Europa werden zaden gezonden. In Nederland zijn zaden van een tiental soorten speciaal voor dit doel in het wild verzameld; zij kunnen dus reeds dezen zomer in den proeftuin van het laboratorium met de Amerikaansche concurreeren.
Welke kansen heeft men, om bij dit zoeken te vinden wat men wenscht? Om dit na te gaan moet men trachten zich een denkbeeld te maken van wat er in de vrije natuur gebeurt. En dan treffen wij allereerst den strijd voor het leven aan. Deze strijd, die in onze theorieën een zoo belangrijke rol speelt als het groote orgaan van den vooruitgang, heeft echter onder gewone omstandigheden, in onze onmiddellijke omge-