Naar inhoud springen

Pagina:Het Yellowstone-Park (1904).djvu/23

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
17

nog eens van het gevondene. Een moeder kwam met haar jong, beide gingen op de achterpooten staan om rond te kijken, en het was grappig om te zien hoe het jong de moeder in alles nadeed. Wel driemaal vonden zij het onveilig en gingen naar het bosch terug, eindelijk verstoutten zij zich en gingen eerst behoedzaam, daarna snel, den heuvel af naar de blikjes. Een oudere beer, die daar bezig was, misschien wel de vader, maakte toen voor hen plaats en ging om den hoop rondwandelen. Zoo kan men, na het middagmaal gebruikt te hebben, de levenswijze der beren, alhoewel onder zeer eigenaardige omstandigheden, uitvoerig gadeslaan. Maar hoewel ik een paar wandelingen door de bosschen gemaakt heb, ben ik er daar natuurlijk geen tegengekomen.

Een enkele slang heb ik gezien en hier en daar op de rotsen een woodchuck, ook wel groundhog genoemd, een dier als een wombat, kruipende in of uit zijn hol. Algemeen zijn eigenlijk alleen eekhoorntjes, zoowel de bruine soort die op de boomen leeft, als de grijze, die met vier overlangsche zwarte strepen over kop en rug versierd is, als gevolg zegt men van de vier vingers van een godheid, die eenmaal trachtte dit onrustige dier tot rust te brengen. Maar het is nog altijd even onrustig en snelt over en langs de wegen. Ik zag ze in groot aantal, op één dag zelfs bijna honderd. Zij zijn door de wet volkomen beschermd en dus volstrekt niet vreesachtig, en ik kon ze herhaaldelijk van vlak nabij gadeslaan. Nieuwsgierig zitten zij, rechtop, aan den weg naar de voorbijgaande rijtuigen te kijken, met een pakje wortels of vruchten in hun voorpooten. Dikwijls ziet men ze hun holen in den grond opzoeken en daarin verdwijnen. Dicht naast mij, in het bosch