Pagina:Het leven der bloem (1900).djvu/111

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
99
DE ROL DER HONIGKLIERTJES IN DE BLOEMEN.


dat de hommels niet meer in het kanaal kunnen kruipen, maar dat daarentegen de vliegen, vooral de zweefvliegen (Syrphiden) die deze bloemen bezoeken, gedwongen worden om bij het zuigen van den honig ook het stuifmeel op de stempels over te brengen. Zoolang men de beteekenis van dit geringe verschil niet kende, vond niemand het de moeite waard er melding van te maken; thans is het voor onze kennis van de veranderlijkheid der soorten een belangrijk feit. In cijfers uitgedrukt is het niet anders dan het volgende. De gewone Iris (Iris Pseudacorus) heeft tweeërlei soorten van bloemen, constant op verschillende individu's verspreid; in den eenen vorm bedraagt de afstand van de stempelbladen tot hun bloembladen 6–10 mM., in den anderen vorm ligt het er zoo dicht tegen aan, dat alleen in het midden, tengevolge der welving van het stempelblad, een kleine opening overblijft.

Dit oogenschijnlijk geringe verschil is voor de bestuiving der bloemen van groot gewicht. De bloemen der eerste soort worden door hommels, die der laatste soort door kortbekkige zweefvliegen (Rhingia rostrata) bezocht en bestoven. Gaan wij het bezoek der zweefvliegen in beide vormen van bloemen na.

In die van den eersten vorm loopt Rhingia, zonder meeldraad of stempel aan te raken, op een der bloembladen tot aan den honig, steekt haren zuiger hierin, en gaat, nadat zij gedronken heeft, eenige schreden terug om ook te eten. Zoodra zij zich onder de stuifmeelhokjes bevindt, heft zij den kop omhoog, richt den bek naar den meeldraad en eet stuifmeel. Dan vliegt zij weg om op een ander bloemblad of in een andere bloem hetzelfde te herhalen. Haar bezoek is dus voor de bestuiving niet slechts nutteloos, maar zelfs op dubbele wijze schadelijk.

In bloemen met eng aanliggende stempelbladen kruipt Rhingia door den ingang, drukt daarbij met den rug het stempellipje terug en strijkt, zoo zij reeds andere bloemen bezocht heeft, het stuifmeel aan den kleverigen stempel af. Terwijl zij verder naar binnen dringt, strijkt zij nu ook langs den meeldraad, en belaadt haren rug met nieuw stuifmeel; dan zuigt zij den honig op en keert nu, zonder stuifmeel te