Pagina:Het leven der bloem (1900).djvu/49

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
37
DE MEELDRADEN EN HET STUIFMEEL.


kruid (Pulmonaria) is de kruising der verschillende vormen voordeelig, ja niet zelden meer of minder noodzakelijk voor een goede bevruchting.

Fig. 23.

Bloem van een Geranium.
De meeldraden vormen in een volledige bloem den derden krans, de stampers den vierden of binnensten krans. Overeenkomstig dit verschil in plaatsing is het een zeer gewoon verschijnsel, dat de meeldraden en stampers niet gelijktijdig bloeien. Onder bloeien der meeldraden verstaat men het geopend zijn der helmhokjes, onder bloeien der stampers het kleverig zijn der stempeloppervlakte. Slechts tijdens hun bloeitijd bezitten zij dus de eigenschappen, die voor de bestuiving noodzakelijk zijn. In zeer vele bloemen bloeien eerst de meeldraden en dan de stampers. Het gevolg hiervan is, dat het stuifmeel gewoonlijk reeds door insekten weggevoerd is, voordat de stamper zich voor de ontvangst van dit poeder voorbereid heeft. In zulk een geval spreekt het dus van zelf, dat de stempel slechts door stuifmeel uit andere bloemen bestoven kan worden, en wel slechts uit jongere bloemen, wier meeldraden nog bloeien. Daar echter ook hier jonge en oude bloemen meestal dicht bij elkander gezien worden, en de insekten van de eene bloem naar de andere vliegen, is ook in dit schijnbaar ongunstige geval toch de bestuiving genoegzaam verzekerd. Een voorbeeld hiervan leveren de Geraniums. Zij bezitten tien meeldraden, vijf lange en vijf korte. Deze staan, als de bloem zich pas opent, alle in het midden der bloem rechtop, en dicht aaneengedrukt, en vormen met den stijl in hun midden als het ware een korte stevige zuil. Aan den voet der meeldraden bevinden zich de honigkliertjes. Deze bouw der bloem en de tengerheid der uitgespreide bloembladen heeft tengevolge, dat insekten, die de bloemen bezoeken ten einde den honig te verzamelen, op den top der zuil aanvliegen en van