Pagina:Het leven der bloem (1900).djvu/74

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
62
DE MEELDRADEN EN HET STUIFMEEL.


geheel in dezelfde richting beweegt als in de eerste bloem. Men zal dan, tot zijn niet geringe verbazing, bemerken dat de nieuwe stand, dien de stuifmeelklompjes op het potlood hebben aangenomen, juist zoodanig is, dat zij in de tweede bloem niet tegen den meeldraad, maar tegen den stempel aan bewogen worden. Deze toch ligt achter het knopje van den meeldraad, aan den bovenkant in den ingang der buis. De stuifmeelklompjes bewegen zich ter weerszijden langs het knopje. Bootst men de bewegingen van het insekt nauwkeurig na, zoo zal men zien, dat een deel van het stuifmeel op den stempel blijft kleven, terwijl, bij het terugtrekken van het potlood, slechts het overblijvende deel der klompjes weêr medegaat.

Het zou mij te ver voeren hier over den bouw der Orchisbloemen verder uit te wijden, en de talrijke merkwaardige inrichtingen te bespreken, die men in haar, ten behoeve van de bestuiving door insekten, aantreft. Trouwens, ik zal in een volgend hoofdstuk op deze belangrijke plantengroep terug moeten komen.

Veel ingewikkelder en moeilijker te overzien zijn de bestuivingsinrichtingen in de bloemen der Asclepias, waarvan enkele soorten in onze tuinen en parken, ofschoon niet zeer veelvuldig, gekweekt worden. Hier zijn telkens twee klompjes met hunne schijfjes zoo tegen elkander geplaatst en aan elkander verbonden, dat wanneer de poot van een insekt, dat in de bloem rondkruipt, tusschen de beide schijfjes raakt, deze als een klem werken en zich zoodoende aan het diertje vasthechten. Het gevolg is, dat bij het wegvliegen de klompjes medegaan en naar den stempel eener andere bloem kunnen overgebracht worden.

Er komen enkele planten voor, wier stuifmeelkorrels niet kleverig zijn, en die toch niet door den wind. maar door insekten bestoven worden. Als voorbeeld daarvan wensch ik de heiplantjes te bespreken. Dit zijn meest kleine heestertjes met fijne naaldvormige blaadjes. Enkele soorten groeien in Europa, maar het talrijkst zijn zij aan de Kaap de Goede Hoop vertegenwoordigd. De Dopheide (Erica Tetralix) met