van een schip gelijkt. Binnen in dezen kiel liggen de tien meeldraden en de stamper, in hun midden zóó gebogen, dat ze juist in den kiel passen. Op een overlangsche doorsnede (fig. 39 B) is dit duidelijk te zien.
Fig. 39.
Erwt.A. Geheele bloem; B. Overlangs doorgesneden bloem; B'. De vijf
blaadjes der bloemkroon. uitééngelegd; a, a vleugels, e vlag, c kiel, uit
twee blaadjes gevormd; C. Meeldraden en stamper; D. De stamper
alleen; E, Rijpe vrucht met de zaden (peul met de erwten); F. Een erwt
met haar steeltje; G. Dezelfde opengelegd, om de beide zaadlobben en
het jonge plantje te laten zien.
Deze wijst tevens aan hoe alle deelen op den bloembodem, den verbreeden top des bloemsteels, vastgehecht zijn. In de détailfiguren C en D zijn de kelk en de kroon, in D ook de meeldraden van den