Pagina:Het recht en de maatschappij (Hamaker 1888).djvu/16

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

2

aantal begrippen van menschelijke handelingen, de wetenschap van een aantal regelen van menschelijk doen en laten, een beeld van het maatschappelijk leven in één woord, en dat hetgeen we telkens waarnemen in die begrippen past, onder die regelen valt. Er is overeenstemming tusschen onze afzonderlijke waarneming en het beeld der maatschappij, dat we in onzen geest bezitten. Wat we zien verwondert en schokt ons niet, omdat we het eigenlijk reeds wisten. De mensch is ons, in zijne vijandschappen en vriendschappen, in zijne betrekkingen tot zijn gezin, in zijne contractueele verhoudingen en in die tot de overheid, bekend en juist daarom schijnt ons elke afzonderlijke waarneming zoo natuurlijk en van zelf sprekend. Is dit zoo, en ik vlei mij dat ik op dit mijn uitganspunt althans geen tegenspraak te duchten heb, dan ontstaat een tweede vraag. Van waar die overeenstemming tusschen onze begrippen van het doen en laten des menschen in de maatschappij en de afzonderlijke handelingen? Als geheel toevallig kunnen we haar niet beschouwen en kunnen of willen we dat niet, dan blijft slechts tweeërlei mogelijkheid over. We moeten aannemen, of dat onze begrippen van het doen en laten der menschen in de maatschappij, begrippen waarvan we weten, dat ze niet ons persoonlijk eigendom zijn maar dat we ze met de ons omringende menschen gemeen hebben, de afzonderlijke handelingen voortbrengen, of omgekeerd, dat onze begrippen het gevolg zijn der vele door ons gemaakte waarnemingen van afzonderlijke handelingen. In beide gevallen is de bedoelde overeenstemming evenzeer verklaard. Eene derde verklaring