Pagina:Het recht en de maatschappij (Hamaker 1888).djvu/17

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

3

daarentegen kan ik mij niet denken. De mensch bezit ideëel en van elders een beeld der maatschappij en realiseert het door zijne daden, of deze laatsten zijn het voorafgaande en maken in zijnen geest het beeld.
Nu vormen de begrippen van maatschappelijk doen en laten wier bestaan de mensch zich bewust is, met elkander hetgeen men aanduidt met de woorden zedewet, recht, zeden en gebruiken, al datgene met andere woorden dat het onderwerp uitmaakt van de ethische wetenschap. Ik noem het hier en later meestal eenvoudig recht en de wetenschap er van rechtswetenschap, deels gemakshalve, deels omdat de scheiding die men pleegt te maken tusschen zedewet en recht, het uitvloeisel is van zekere theorieën, wier beschouwingen ik, daar het mij o. a. juist te doen is om het ontstaan en de ontwikkeling van die theorieën te beschrijven, hier niet mag overnemen.
Ik kan derhalve het boven gezegde ook op deze wijze uitdrukken: er is overeenstemming, niet zonder uitzondering maar in de overgroote meerderheid der gevallen, tusschen onze rechtsbegrippen en het maatschappelijk leven der menschen en die overeenstemming is slechts te verklaren door de onderstelling, of dat de eersten de scheppers zijn van het laatste, of dat het laatste de eersten voortbrengt. Wat van de twee waarheid is, valt zoo in eens niet uit te maken, en toch is het een punt van groot gewicht voor onze wetenschap. Haar object, hare methode, haar gansche wezen in één woord, hangt er van af. Het is met het schrijven van deze bladzijden mijn doel dit in het licht te stellen. Het onderwerp