Pagina:Het recht en de maatschappij (Hamaker 1888).djvu/21

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

EERSTE HOOFDSTUK.

I.

Het is thans mijne taak den eigenaardigen bouw te beschrijven van een rechtswetenschap‚ die uitgaat van de onderstelling, dat de in onzen geest aanwezige begrippen van menschelijke handelingen, de regelen van maatschappelijk doen en laten, wier bestaan in onzen geest wij ons bewust zijn, de afzonderlijke daaraan beantwoordende handelingen te weeg brengen. Ik hoop en verwacht, dat ieder deskundige in het te ontwerpen beeld de rechtsbeschouwing zal herkennen, die nog altijd heerschappij voert, al is het dan niet meer eene onbetwiste heerschappij, over onze denkbeelden.
Wanneer, gelijk zij aanneemt, de regelen of begrippen, waarin ’s menschen wijze van handelen in de verschillende omstandigheden des levens bepaald wordt, het voorafgaande zijn, als een uitvloeisel waarvan de afzonderlijke handelingen beschouwd moeten worden, dan spreekt het van zelf, dat niet deze laatsten maar die begrippen het object der wetenschap uitmaken. Niet hoe gehandeld wordt gaat haar aan, maar wat het begrip bevat. De inrichting der feitelijk bestaande