Pagina:Het recht en de maatschappij (Hamaker 1888).djvu/23

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

9

tot drie groepen kunnen worden terug gebracht. In de eerste plaats ik al die stelsels, die men als de leer van het natuur- of rederecht pleegt samen te vatten. Deze leer bestond reeds lang vóór Hugo de Groot, maar heeft, vooral sedert zijn jus belli ac pacis, de wetenschap beheerscht, tot zij in deze eeuw hare plaats aan twee nieuwe beschouwingswijzen moest afstaan, die van de historische school van von Savigny en die van de vereerders van het zoogenaamde positieve recht.
Van deze drie theorieën is die van het natuur- of rederecht dus de oudste. Zij wortelt in wijsgeerige denkbeelden, die zich uit hunnen aard veel verder dan zedewet en recht uitstrekken. Het is bekend, hoe men eeuwenlang in de niet onmiddellijk tot waarneming terug te brengen voorstellingen en begrippen, die in den menschelijken geest worden aangetroffen, de beelden gezien heeft van eene andere en hoogere objectieve werkelijkheid. Men onderscheidde de lagere wereld der verschijnselen, waarmee de mensch door middel van zijne zintuigen in aanraking stond en de hoogere wereld der begrippen, waartoe het denken hem den toegang ontsloot en waarin het ware wezen der dingen, ontdaan van al het plaatselijke en tijdelijke, te vinden was. In verband met deze voorstelling onderscheidde men in den mensch twee elementen; de rede nl. en de lagere, zoowel geestelijke als lichamelijke organen en eigenschappen. De rede was de zijde van den mensch, die naar de hoogere wereld der begrippen was toegekeerd en waardoor hij deze in zich opnam. Door zijn