Naar inhoud springen

Pagina:Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen (1919).pdf/111

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

kers en godgeleerden, en de roos Jezus zelf. Zelfs Clément Marot heeft nog een moderniseering van het werk gegeven.

Terwijl de deftige geletterden hun pennestrijd voerden, vond de aristocratie in den strijd een welkome aanleiding tot feestelijke conversatie en pompeus vermaak. Boucicaut, geprezen door Christine de Pisan om zijn hooghouden van het oude ideaal van ridderlijke trouw in de liefde, vond wellicht in haar woord weer de aanleiding tot het stichten van zijn Ordre de l'écu verd à la dame blanche, ter verdediging van verdrukte vrouwen. Maar hij kon niet wedijveren met den hertog van Bourgondië, en zijn orde werd terstond in de schaduw gesteld door de grootsch opgezette Cour d'amours, die op 14 Februari 1401 werd opgericht in het hôtel d'Artois te Parijs. Het was een luisterrijk aangekleed litterair salon. Philips de Stoute, hertog van Bourgondië, de oude berekenende staatsman, had met Lodewijk van Bourbon den koning verzocht, het liefdehof in te stellen tot afleiding tijdens de pestepidemie, die er heerschte, "pour passer partie du tempz plus gracieusement et affin de trouver esveil de nouvelle joye."[1] Het liefdehof was gegrond op de deugden van nederigheid en trouw, "à l'onneur, loenge et recommandacion et service de toutes dames et damoiselles." De talrijke leden waren getooid met de wijdluftigste titels: de beide oprichters en Karel VI waren Grands conservateurs, onder de Conservateurs waren Jan zonder Vrees, zijn broeder Antonie van Brabant, zijn jonge zoon Philips. Er is een Prince d'amour: Pierre de Hauteville, een Henegouwer; er zijn Ministres, Auditeurs, Chevaliers d'honneur conseillers, Chevaliers trésoriers, Grands Veneurs, Ecuyers d'amour, Maîtres des requêtes, Secrétaires, kortom de geheele toestel van hofhouding en regeering is er nagebootst. Men vindt er naast prinsen en prelaten ook burgers en lagere geestelijken. Werkzaamheid en ceremonieel waren nauwkeurig geregeld: er werden refreinen opgegeven om te behandelen, en "ballades couronnées ou chapelées", en "amoureuses chansons de cinq couplets", en "sirventois, distiers, complaintes, rondeaux, lais, virelais." Er zouden debatten worden gehouden "en forme d'amoureux procès, pour différentes opinions soustenir." De dames zouden de prijzen uitreiken, en het was verboden om verzen te maken, die de eer van het vrouwelijk geslacht aantastten.

Hoe geweldig Bourgondisch is die pompeuze en statige opzet, die ernstige vormen voor een gracieus vermaak. Het is opmerkelijk, doch verklaarbaar, dat het hof het strenge ideaal van de edele trouw beleed. Doch als men zou verwachten, dat nu ook de 700 leden, die bekend zijn uit de ongeveer vijftien jaren, dat men van het bestaan van het gezelschap verneemt, allen als Boucicaut de oprechte medestanders van Christine de Pisan, de vijanden dus van den Roman de la rose zijn geweest, komt men in strijd met de feiten. Wat men van de zeden van Antonie van Brabant en andere hooge heeren weet, maakt hen weinig geschikt tot verdedigers van vrouweneer. Een der leden, een zekere Regnault d'Azincourt, is de aanlegger van een mislukte schaking in grooten stijl, met twintig paarden en een priester, van een jonge kramersweduwe.[2] Een ander lid,

  1. A. Piaget, La cour amoureuse dite de Charles VI, Romania, XX p. 417, XXXI p. 599, Doutrepont, p. 367.
  2. Leroux de Lincy, Tentative de rapt etc. en 1405, Bibl. de l'école des chartes, 2e serie, III 1846, p. 316.