Naar inhoud springen

Pagina:Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen (1919).pdf/113

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

"Je vous vensla passerose.
— Belle, dire ne vous ose
Comment Amours vers vous me tire,
Si l'apercevez tout sanz dire".[1]

Het Chastel d'amours was zulk een vraag- en antwoordspel, gebaseerd op de figuren van den Roman de la rose:

"Du chastel d'Amours vous demant:
Dites le premier fondement!
— Amer loyaument.

Or me nommez le mestre mur
Qui joli le font, fort et seur!
— Celer sagement.

Dites moy qui sont li crenel,
Les fenestres et li carrel!
— Regart atraiant.

Amis, nommez moy le portier!
— Dangier mauparlant.

Qui est la clef qui le puet deffermer?
— Prier courtoisement."[2]

Een groote plaats in de hoofsche conversatie werd sinds de dagen der troubadours ingenomen door de casuïstiek der liefde. Het was als 't ware de veredeling van de nieuwsgierigheid en kwaadsprekerij tot een litterairen vorm. Naast "beaulx livres, dits, ballades" wordt de maaltijd aan het hof van Lodewijk van Orleans opgeluisterd door "demandes gracieuses".[3] Men legt ze vooral den dichter ter beslissing voor. Een gezelschap dames en heeren komt bij Machaut met een reeks "partures d'amours et de ses aventures."[4] Hij had in zijn Jugement d'amour de stelling verdedigd, dat de dame, die door den dood haar minnaar verliest, minder te beklagen is dan de minnaar eener trouwelooze geliefde. Elk liefdegeval werd op die wijze naar strenge normen gediscuteerd — "Beau sire, wat zoudt ge liever willen: dat men kwaad sprak van uw geliefde en gij haar goed bevondt, of dat men goed van haar sprak en gij haar slecht vondt?" — Waarop overeenkomstig het hooge formeele eerbegrip en de dure plicht van den minnaar om voor de uiterlijke eer der geliefde te waken, het antwoord luiden moest: "Dame, j'aroie plus chier que j'en oïsse bien dire et y trouvasse mal." — Wanneer een dame door haar eersten minnaar wordt veronachtzaamd, handelt zij dan trouweloos, door een tweeden te nemen, die oprechter is? Mag een ridder, die elke hoop heeft opgegeven, zijn dame te zien, daar een jaloersche echtgenoot haar opgesloten houdt, zich eindelijk tot een nieuwe liefde wenden? Wanneer een ridder zich van zijn geliefde keert tot een vrouw van hoog aanzien, en daarop, teruggewezen, opnieuw haar genade inroept, laat haar eer haar dan toe, hem te vergeven?[5] Van deze casuïstiek is het maar een schrede naar de behandeling der liefdevragen geheel in procesvorm, zooals Martial d'Auvergne ze geeft in de Arrestz d'amour.

  1. Christine de Pisan, I p. 187ss.
  2. E. Hoepffner, Frage- und Antwortspiele in der franz. Literatur des 14. Jahrh., Zeitschr. f. roman. Philologie, XXXIII 1909, p. 695, 703.
  3. Christine de Pisan, Le dit de la rose vs. 75, Oeuvres poétiques, II p. 31.
  4. Machaut, Remede de fortune vs. 3879ss., Oeuvres, ed. E. Hoepffner (Soc. des anc. textes français) 1908/11, 2 vol., II p. 142.
  5. Christine de Pisan, Le livre des trois jugements, Oeuvres poétiques II p. 111.