Naar inhoud springen

Pagina:Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen (1919).pdf/206

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ontstaan er moreele verbanden, waardoor aan elk levensgeval terstond de spiegel kan worden voorgehouden van een voorbeeld, een type uit de schrift, de geschiedenis of de litteratuur. Om iemand tot vergeving te bewegen, somt men bijbelsche gevallen van vergiffenis op. Om voor het huwelijk te waarschuwen, rangschikt men al de ongelukkige huwelijken, waarvan de Oudheid spreekt. Jan zonder Vrees vergelijkt, om den moord op Orleans te verontschuldigen, zichzelven met Joab en zijn slachtoffer met Absalom, en prijst zich beter dan Joab, want de koning had den doodslag niet uitdrukkelijk verboden. "Ainssy avoit le bon duc Jehan attrait ce fait à moralité."[1] — Het is als 't ware een ruime en naïeve toepassing van het jurisprudentiebegrip, dat immers zelf in het hedendaagsche rechtsleven een residu van verouderde denkvormen begint te worden.

Elk ernstig betoog grondt zich gaarne op een tekst als steun- en uitgangspunt: de twaalf proposities voor en tegen de onttrekking van gehoorzaamheid aan den paus van Avignon, waarmee in 1406 te Parijs op het nationaal concilie de zaak van het schisma wordt bepleit, gaan ieder uit van een schriftwoord.[2] Ook een wereldlijk feestredenaar kiest, zoo goed als een prediker, zijn tekst.[3]

Geen duidelijker voorbeeld van al de genoemde trekken dan het beruchte pleidooi, waarmede meester Jean Petit den hertog van Bourgondië trachtte te rechtvaardigen wegens den moord op Lodewijk van Orleans.

Het was ruim drie maanden geleden, dat 's konings broeder des avonds door de gehuurde sluipmoordenaars, die Jan zonder Vrees tevoren in een huis in de Rue vieille du Temple gehuisvest had, was neergestooten. De Bourgondiër had eerst bij de lijkplechtigheid grooten rouw gedreven, daarna, toen hij zag, dat het onderzoek zich zou uitstrekken tot in zijn hotel d'Artois, waar hij de moordenaars verborgen hield, had hij in den raad zijn oom Berry ter zijde genomen en hem bekend, dat hij door inblazing des duivels den moord had laten plegen. Hij was daarop uit Parijs gevlucht naar Vlaanderen. Te Gent had hij reeds een eerste rechtvaardiging van zijn euveldaad laten uitspreken; thans keerde hij naar Parijs terug, vertrouwend op den haat, die alom Orleans gegolden had, en zijn eigen populariteit bij het volk van Parijs, dat hem inderdaad ook nu nog blijde inhaalde. De hertog had te Amiens raad gepleegd met twee mannen, die op de kerkvergadering te Parijs in 1406 zich onder de sprekers opmerkelijk hadden gemaakt: meester Jean Petit en Pierre aux Boeufs. Aan hen was opgedragen, het Gentsche pleidooi van Simon de Saulx uit te werken, om het als een indrukwekkende rechtvaardiging voor te dragen voor de prinsen en hooge heeren te Parijs.

Daarmede verscheen nu meester Jean Petit, godgeleerde, preeker en dichter, den 8sten Maart 1408 in het hotel de Saint Pol te Parijs voor het luisterrijke gehoor, waarin de dauphin, de koning van Napels, de hertogen van Berry en Bretagne de eersten waren. Hij begon met gepaste nederigheid: hij arme was theoloog noch jurist, "une très grande paour me fiert au cuer, voire si grande, que mon engin et ma mémoire s'en fuit, et ce peu de sens

  1. Le livre des trahisons, p. 27.
  2. Rel. de S. Denis, III p. 464s, Juvenal des Ursins, p. 440; Noël Valois, La France et le grand schisme d'occident, Paris, 1896-1902, 4 vol., III p. 433.
  3. Juvenal des Ursins, p. 342.