Pagina:HuygensCornelieDarwinMarx1901.djvu/23

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

12

onwrikbare stellingen op te dringen, opent eindelooze ruimten voor zelfstandig onderzoek en schier onpeilbare denkensdiepten.

Al hare tot de arbeidersbeweging behoorende bestrijders, d.w.z. zij die haar wel "min of meer" aanhangen, doch haar als theorie wenschen te "verbreeden", te "verbeteren", te "zuiveren" van "dogma's", strijden niet tegen de theorie, maar tegen eigen denkbeeldenverwarring, eigen onzuiverheid van visie. Evenals de primitief geloovige zich beeldt een opperwezen van eigen hersenmaaksel, zoo beeldt de Marxisme-zuiveraar zich de theorie naar eigen begrensd voorstellingsvermogen; zoo dit hersenbeeld er dan wat vreemd en gedrochtelijk uitziet, ligt dit niet aan de theorie, maar aan den beeldenaar zelf.

Men verwondere zich dan ook niet over het verregaand onwetenschappelijke, het evolutie-begrip in het aangezicht slaande pogen van een "willen teruggaan" tot Kant of welken grooten denker ook uit het verleden, die met zijn geestesgewrocht de ideeënstroomingen uit een vorig tijdperk verbond en aanvulde.

Wie aandachtig volgde de klare, glasheldere polemiek van Kautsky tegen Bernstein en de verslagen van het congres te Hannover—en daartegenover de verwarde en meer en meer in het zand verloopende replieken van den "Marx-zuiveraar", kreeg den sterken indruk, dat bij den laatste alle natuurbegrip ontbrak, dat dus inderdaad grootere specialiseering van onderzoek werd gevorderd, juist naar eene zijde der theorie, die door Marx en Engels wel werd naar voren gehaald en gedeeltelijk