Pagina:Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants Cesare Ripa 1644.djvu/452

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
430
 
Raſernie, Dolligheyt. Furore.

Raſernie, om dat dit de Raſernie eygen is oploopend en toornig van gemoede te zijn, ’t welck den Menſch vervoert om tegens ſich ſelve, tegens God, de Natuyre, Menſchen, dingen en plaetſen aen te wercken.

De gebroken keetens hangende aen armen en beenen, vertoonen dat de Raſernie ongetemt is, en datter weynigh dingen zijn die dieſelve konnen tegenſtaen.

In de rechter hand houd hy een Slange als geſeyt is, om dat de H. Schrift uytdrucklijck de onverſoenlijcke Raſernie door een Slange uytbeeld, die in veele krullen geſlingert is, en die een drievoudige tonge uytſteeckt. En men ſeyt datter geen Raſernie te gelijcken is, by die van den Aſpis, diewelcke ſoo haeſt hy voelt, dat hy geraeckt wort, wort hy ſoo beeſtlijck dol, dat hy niet wort verſadight, ten zy hy met zijn venijn, die geene geſteken heeft, die hem heeft gequetſt, of dat hy van dolligheyt ſterft.

De Cocodril als of hy ſich ſelve wilde dooden, daer door wilden de Egyptenaers de Dolligheyt uytbeelden, want als dit Dier bedrogen wort, wanner het buyt meent te vinden, ſoo ſal ’t tegen ſich ſelve in dolligheyt en toornigheyt ontſteecken.


Furore. Raſernie, Dolligheyt.


EEn Man van ſchricklijck opſicht, ſittende op veel Krijghs-wapenen te grimmen en te brullen, wiens handen achter over den rugge met veel keetens gebonden zijn, waer tegens hy groot geweld doet om die te breken, en ſich met een barſt op ter vlucht te begeven. Dolligheyt is een dienaer van den Krijgh, gelijck Virgilius ſinght:

Daer wort ſlechts vier en vlam gehoort,
Want dolheyt drijft de waepens voort.

En daerom wort hy op en hoop waepens geſet, om dat de Dolligheyt in den Krijgh groote plaetſe heeft, hebbende een gemoed dat tot wraecke ontſteecken is.

Hy wort gebonden om dat de Dolligheyt een Sotheyt is, die door Reeden moet gebonden en overwonnen worden.

Wreed is hy van opſicht, om dat een oploopend Man, door de ſnelle kracht van de gramſchap, de Natuyre en het weſen van een wild gediert, of iet, dat noch verſchricklijcker is, aenneemt.


Furore. Raſernie, Dolligheyt.

Een Man dienmen de Dolligheyt in ’t geſicht ſien kan, wiens oogen met een doeck zijn verbonden, ſtaende in een vaſte en wackere ſtand, om een boſſel Pijcken en Waepenen verre van ſich te werpen, die hy in zijn armen gevat heeft, hebbende een kort kleed.

De gebonden doeck voor d’oogen, vertoont, dat het verſtand verborgen is, als de Dolligheyt heerſchappie in de ziele neemt: weſende de Dolligheyt niet anders, als een blindheyt des verſtands, die ’t verſtandelijcke licht geheel verdooft, voerende den Menſch daer toe, dat hy alles doet, buyten de reeden.

De Waepenen die hy onder den arm houd, zijn kenteyckens, dat de Dolligheyt van haer ſelve Waepenen aenbrenght, om ſich te wreecken en ſich ſelve te voeden.

Het korte kleed vertoont, dat hy niet paſt op achtbaerheydt noch betaemlijckheydt.

Fu-