Pagina:Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants Cesare Ripa 1644.djvu/467

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 
445
Saligheeden van I. Chriſto aengeweſen.

beſtandige wille, om een yder te geven datmen ſchuldigh is. Daerom behoort ſoo wel tot deſe ſaligheyt de dorſt van de Gerechtigheyt des Wets, die alle andere goederen omarmt, als het verlangen om te ſien uytvoeren, ’t geene van den Wettelijcken Rechterſtoel verwacht wordt. Alſoo druckt het Chriſtus onſe Heere ſelf uyt, voor een deughd die der eeuwige geluckſaeligheydt waerdigh is.

De ſchaelen worden, by gelijckniſſe, voor de Gerechtigheyt genomen, om dat dieſelve de ſwaere, en alle dingen, gelijck wegen, alſoo maeckt oock deſe, die een deughd is, de goederen des gemoeds effen, en ſtelt regulen voor de daeden der Menſchen. Door het Maeghdeken wort oock de hoedaenigheyt verſtaen, van die Gerechtigheyt, waer nae wy honger en dorſt moeten hebben.

Zy moet Iongh gemaeckt zijn, om datmen dieſelve niet moet opſchorten noch langh vertrecken, maer, als ſeer noodigh zijnde, terstont in 't werck stellen. De Duyvel wort voor de ſonde daer by gedaen, om dat die ons geſtadigh prickelt, om ons van den wegh der Gerechtigheyt af te leyden, maer hy wordt lichtlijck met het blancke ſwaerd, van den yver Godes, wegh gedreven: En de belooninge deſſelven, gelijck de ſpreucke uytdruckt, als dat zy met ſpijſe ſullen verſaedight worden, moetmen verſtaen, dat dieſelve veel beter is, als de ſpijſe van deſe Werreld.


Beatitudine Quinta.

De vijfde Saligheyt.


Saligh zijnſe, die reyn van herten zijn, want zy ſullen God ſien. Dit is de ſuyverheyt des herten, dat het herte vry is, van de quellingen en onbehoorlijcke hertztochten.

EEn Vrouwe die over een Hert, dat zy in de hand heeft, traenen ſtort.

De ſuyverheyt van ’t hert is van I. Chriſto, voor de onnoſelheyt genomen, diewelcke een ſuyveringe is van de ziele: en dieſelve wort geſeyt in de ziele te weſen, als wanneer dieſelve met quaede gedachten, of met genegentheden, die tegens de deughd ſtrijdigh zijn, niet is ingenomen. En wort alhier vertoont, datmen dit niet moet verſtaen van de uytwendige ſuyveringe der traenen, diewelcke wel zijn de waerachtige geneſinge van de ſweeren der ziele, gelijckmen veele in de H. Schrift vint.

De belooninge van de ſuyveringe des herten, ſal zijn, dat wy den onſienlijcken God, met onſe lichaemlijcke oogen ſullen ſien, diewelcke alſſe wel geſuyvert zijn, ſoo ſienſe alleen de ſienlijcke dingen, die haer voorkomen, waer in ſich dan de oogen des gemoeds verneerderen, ghelijck door de ſpreuck, beduyt wort.


Beatitudine Sesta.

De ſeſte Saligheyt.


Saligh zijn de Barmhertige.


EEn Vrouwe die een brood breeckende, ’t ſelve uytdeelt aen twee of drie kinderkens, die daer rontomme loopen; met de ſpreucke van Hieronymus, ’t is onmogelijck dat een barmhertigh Menſch, de gramſchap Godes niet ſoude verſoeten.

Barmhertigheyt is een Deughd, waer door wy de ſmerte van eens anders ellende gevoelen, haer te hulpe komende, ſoo veel mogelijck is, in haere nood-druftigheydt. God wert Barmhertigh geheeten, overmits

K k k 3 hy,