Pagina:Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants Cesare Ripa 1644.djvu/587

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 
565
Voorſienigheyt, Weerwijsheyt. Voorſorge van leeftocht, &c.

in de ſlincker een Overvloets hooren, en een kloot, voor hare voeten, heeft: Betoonende dat den Overheeden de Voorſichtigheydt beſonderlijck paſt en toebehoort. Maximinus beeldſe af, met een bossel koorenayren, en in de ſlincker een Spieſſe, die met verſcheyden andere uytdruckt, ’t geene alreede van andere geſeyt is.

Providenza. Voorſienigheyt, Weerwijsheyt.

EEn Vrouwe met twee hoofden, in ’t geel gekleet, houdende in de rechter hand een ſeecker Vogeltjen Schiratto, en in de ſlincker een Paſſer.
 Het geele kleed bediet Wijsheyd, ſonder welke men geen Voorſichtigheit hebben kan.
 Het Schirattus is by Plinium voor de Voorſienigheit genomen, overmits het onder andere gaven, die ’t van natuyren heeft, wanneer het in de lucht wil ruſten, ſich weet met zijnen ſtaert te bedecken, tegens den brant der Sonne, en ’t geweld der winden en plasregenen: voorſiende alſoo, door natuyrlijcke inſtortingen, de veranderinge van den tijd.
 De twee hoofden bedieden, dat om toekomende dingen te voorſien, noodigh is de kenniſſe van de verleden dingen, en daerom ſietmen dat de eervaerentheyt is oorſaecke van de wijsheyd in den Menſche, en een wijs Man kan lichtlijck iets voorſien, weſende de Voorſienigheyt een eygen werckinge van de wijsheyd. Daerom ſeytmen, dat de kenniſſe der Hiſtorien, noodigh is tot des Menſchen leven, en van dingen die van lange tijden zijn voorgevallen, werckende in ons Wijsheyt, om toekomende dingen te onderſcheiden, diewelcke anderſins, ſonder dit ooghmerck, niet ſouden zijn, als nieuwsgierigheyt en tijdverlies.
 De Paſſer betoont, datmen om de dingen te voorſien, moet meeten de hoedanigheyt, de ordre, de geſtalteniſſe, de tijden, en alle toevallen, en dat met een wijs oordeel en overlegh, en met beſcheydene ſinnen.

Providenza. Voorſorge van leeftocht, nae de Medaglie van Alexander Severus.

EEn Vrouwe, die een boſſel kooren-ayren in de hand houd, en in de ſlincker een Overvloets hooren, en daer by een aerden pot vol van dieſelve ayren.
 Deſe beeldniſſe gelijckt die van den Overvloet, die alreede is beſchreven. Daerom ſullen wy daer over geen wijder verhael doen. ’t Is genoegh datmen weet, dat het een deughd is, die van de Voorſichtigheyt heerkomt. En datſe ſich bind in beſondere merkpaelen van voorſieninge van noodwendige dingen, om ’t leven te onderhouden, ’t zy voor ſich ſelve, of voor veelen. En hierom ſchrijft men oock God dit lof toe, als die geene, die onberiſplijck, alle onſe noodſakelijcke dingen verſorght.

Prosperita della Vita. Voorſpoet des levens, van den Heere Giov. Zaratino Caſtellini.

EEn Vrouwe die rijcklijck gekleet is, hebbende in d’eene hand den Hooren van Hercules vol geld, in d’ander een eycken tack met blaeders en eykels, doch ſoo groot datmen de eyckels gemacklijck ſien kan, om ’t hoofd ſalſe een krans van ſwarte Violetten hebben, daer geene taxkens aen zijn, maer totte wortel toe, vol blaeders.
 Ick weet dat eenige, om ’t beeld van de voorſpoet des levens uyt te drucken, een Kraeye afmaelden, en dat om geen ander

B b b b 3 oor-