Naar inhoud springen

Pagina:Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants Cesare Ripa 1644.djvu/637

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
615
VViskonst.Mathematica.

die in deſe konſte niet is, en nochtans van alle geleerden wort bemint, die ſich niet gronden in de ydelheyt van woorden, noch in de beuſelingen van ’t gemeene volck, die alleen de ooren der verwijfde en ſlechte Menſchen ketelen. Dit geven de vlechten, die ſonder konſt over de ſchouderen verſpreyt zijn, te kennen, want die uyt haer ſelf een cierſel aen haer ſelve vertoonen. De Paſſer is het eygen wercktuygh dat gelijckmatigh is in deſe konſte, en vertoont dat die aen yder dingh zijn evenreedentheyt, maete en regel geeft. Zy ſtaet of zy eenen circkel treckt, want alhoewel de Mathematica een ſpieglende Wetenſchap is, genaemt van haer waerachtigh en eedel eynde, niet te min is het gebruyck het einde, ſoo niet van de Wetenſchap, ten minſten van die dieſelve beſit: weſende dit nootwendigh, dat nae datmen een ploy in de konſt heeft genomen, men ’t ſelve in eeniger maniere door andere hulpe moet voor den dagh brengen. En hier uyt zijn heergekomen de vindinge van de Muſijck, van Perſpective, Bouwkonſt, Meetkonſt, Reeckenkonſt en andere, die alle in den druck zijn gegeven, en getrocken uyt de beginſelen van deſe Wetenſchap, die geduyrigh een ſmaek brengen aen de konſtbeminders, met vernoeginge van de ſchrijvers, die door deſe midlen, als door een breede ladder opklimmen tot een goede naeme en totte onſterflijckheyt.
Van deſe ſlagh zijnder veele by de Oude, en niet weinigh, dieder leven, totte eere van onſe eeuwe, onder de welcke zijn Chriſt. Clavius, Vernalione, I. Batt. Raimundo, Luca Valerio, Fred. Metio, P. Maillardi, Ceſ. Ruida, Camil. Agrippa en andere, de geleerde Werreld over verſpreyt; die met een uytnemende wetenſchap en vaſte grond, dieſe in der daed hadden, tot belooninge van haere ſloverie, en tot een gifte van haere konſt, zijn verciert geweeſt. Maer oock is ’t geruchte van deſe eedle konſt verdweenen, danck moeten eenige daer van hebben, die door ’t toelachen van de Fortuyne, opgeblaeſen zijnde, willen gehouden zijn, voor ſeer eervaerene Mannen in deſe konſt, daerſe noch tuſſchen de ſteen en kalck in ſtaen, niet wetende dat de deugd haere liefhebbers bemint, die geen ſlavinne is van de fortuyne. ’t Sal ons doch betaemen, om niet verre buyten ſpoor te loopen, weder te keeren, tot het geene wy ſullen ſeggen.
De Paſſer totte Wiskonſt, en de boorde mette driehoecken om ’t kleed, vertoonen dat gelijck in de boorde deſe cierſels van de hoecken en van ſchanſſen zijn, alſoo zijn dit in de Wiskonſt de beginſelen en de gronden.
De kloot mette beſchrijvinge van de Aerde, en mette Hemelſche Zodiac, geeft te kennen, dat de aerde, in ’t meeten van deſe circulen, dieder rontomme gaen, geen proef kan hebben, ten minſten van kleyner waerde, wanneerſe niet wert onderſtut en beweert, met Mathematiſche reedenen.
Het kindeken dat de tafel houd en op de bewijs-reedenen luyſtert, leert ons, datmen de kenniſſe van deſe konſt niet moet uytſtellen tot een ander Ouder, als in de jonge tijd: want anders zijn de verſtanden te bot en niet ſoo bequaem, vermits in dees Ouder, de poorte wort geopent van een ſchoon Paleys of Luſthof, waer door men in de volgende Iaeren, van d’Ouder, veyligh magh intreden: want in de jonge tijd wort een afbeeldinge in ons verſtand gemaelt, welck verſtand alsdan is als een gladde taefel of wit papier, waer in bykans alle dingen, ’t zy datſe van dappere Mannen, of uyte Boecken, ons ſouden mogen voor-komen, ons werden voor oogen geſtelt. En hierom hebben miſſchien de Griecken, dien tijd, die wy in ’t leeren van de uytheemſche taelen beſteeden, haere jonge tijd, ſich dienende van haere eygen en moederlijcke taele, in deſe Mathematiſche konſt, verſleten. En hier door ſchijnen tegenwoordigh veele, deſe voorſtelingen, die tot verklaringe van deſe konſte zijn uytgegeven, duyſter.
De naeckte voeten, die op de aerde vaſt ſtaen, zijn teyckens van hare uytſtekentheyt en vaſtigheyt, tot beveſtinge van ’t geene alreede is geſeyt.

Instabilita. Wiſpeltuyrigheyt.

EEn Vrouwe met veele verwen gekleet, leunende met haer rechter hand op een ried met blaederen, en onder haere voeten heeftſe een balle of kloot.
De onſtantvaſtigheyt wort met veele verwen afgemaelt, door de veelvoudige veranderinge