Pagina:Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants Cesare Ripa 1644.djvu/644

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
622
 
Wijsheyt, Voorſichtigheyt. Prudenza.

Prudenza. VVijsheyt, Voorſichtigheyt.

EEn Vrouwe als Janus, met twee hoofden, die ſich ſpiegelt, hebbende een Slange om de eene arm geſlingert.
 De twee aengeſichten bedieden, dat de Voorſichtigheyt een waerachtige en ſekere kenniſſe is, die daer beſchickt watmen behoort te doen, en zy komt voort door de overweginge van de verledene en toekomende dingen. De heerlijckheyt van deſe deughd, is van ſulcken gewichte, als datmen daer door de verledene dingen ſich wederom in ’t gemoed voert, de tegenwoordige beſchickt, en de toekomende voorſiet: waer door een Man, die hier van berooft is, geene middelen ſal weten, om wederom te winnen ’t geen hy heeft verlooren, noch oock te bewaeren, ’t geene hy beſit, noch te ſoecken, ’t geene hy verwacht:
 Het ſpieglen bediet de kenniſſe zijns ſelven, konnende niemand zijne eygene ſaecken rechten, ſoo hy zijne eygene gebreken niet kent.
 De Slange, wanneer dieſelve geſlagen is, ſtelt het geheele lichaem tegen den ſlagh, wapenende het hoofd met veele krullen: en dat geeft ons te verſtaen, dat wy door onſe kracht, die daer is als onſe hoofd, en onſe volmaecktheyt, ons ſullen ſtellen tegens de aenvallen der fortuyne, en alle andere dingen, hoe lief dieſelve ons mogen weſen. En dit is de waerachtige Voorſichtigheit; daerom ſeyt de H. Schriftuyre, VVeeſt voorſichtigh gelijck de Slangen.

Prudenza. VVijsheyt, VVetenſchap van goed en quaed.

EEn Vrouwe met een vergulden Helm op ’t hoofd, omwoelt met een krans van Moerbeſien bladers, hebbende twee hoofden, gelijck voor geſeyt is, houdende in de rechter hand een Pijle, alwaer het Visken Ecneides of Remora omgeſlingert is, ’t welck van de Latijnen alſoo is geheeten, om dat het een Schip kan verletten en ophouden, gelijck Plinius ſeyt, en hierom is het geſtelt voor de verlettinge, en in de ſlincker hand ſalſe een Spiegel hebben, waer in zy haer ſelve beſiet, voor haere voeten ſal een Hart met lange hoorens leggen dat herkauwt.
 De kloeckheyt of Voorſichtigheyt, nae ’t ſeggen van Ariſtoteles, is een wercklijcke geſchicktheyt, mette waerachtige reeden ontrent de mogelijcke dingen, om het goede te volgen en ’t quaede te vlieden, om tot het wit van een geluckſaeligh leven te komen. Maer door het ſaligh leven moet verſtaen worden, ’t geene nae de Pelgrimagie van dit tegenwoordige leven verwacht wort, gelijk de Godgeleerde ſeggen: en na de meeninge eeniger Philoſophen, ſoo is het dat geene, datmen in de tijd der vereeniginge met lichaem en ziele kan hebben en mede-deelen, door welcke beyde wegen de kloeckheyt moet werden geoeffent, gelijck het ſchijnt dat Chriſtus in den Euangelio ſeght, dat de kinderen deſer vverelt voorſichtiger zijn als de kinderen des lichts. En wort de hoedanigheyt van deſe werckinge, door de einden onderſcheyden, wanneerſe te ſaemen gevoeght zijn, gelijck daer is de Burgerlijcke geluckſaligheyt, waer door men geſchicktlijck levende, kan klimmen op de trappe van de geluckſaligheyt, die in den Hemel voorbereyt is, diewelcke meer of min bekent is, nae dat de gaven van de natuyre of der genade, meer of min in

den