125
de natie. Er is geen verschil tusschen het werk van dezen jongen man en het werk van iemand anders. De omstandigheid dat hij huishoudelijken arbeid verricht is voor onze zienswijze onverschillig. Zoo is het ook met den arbeid van den geneesheer. Ik zou even weinig verwachten dat onze bediende op mij neerzag omdat ik hem als dokter behandelde, als ik op hem neerzie voor wat hij doet."
Na het eten liet mijn gastheer mij het gebouw zien, waarvan de uitgestrektheid, de prachtige bouworde en de rijkdom der versiering mij verbaasden. Het scheen niet enkel een restauratie te zijn, maar tevens een groot uitspannings-lokaal en een plaats van samenkomst voor de buurt, voorzien van alle inrichtingen voor vermaak en uitspanning.
—"Gij vindt hier toegelicht," zeide Dr. Leete, toen ik mijn bewondering te kennen had gegeven, "wat ik u verhaalde in ons eerste gesprek betreffende de pracht van ons openbaar en gezamenlijk leven, vergeleken bij den eenvoud van ons huiselijk en bijzonder leven, en het onderscheid, in dit opzicht, tusschen de 19e en de 20e eeuw. Om ons onnoodigen omslag te besparen hebben wij thuis alles zoo beknopt ingericht als met het gemak bestaanbaar is, maar de gezellige helft van ons leven is zoo verfraaid en zoo weelderig als de wereld nog niet gekend had. Alle gilden van arbeid en wetenschap hebben vereenigings-gebouwen zoo uitgebreid als dit, zoowel als buitenverblijven, berg-hôtels en zee-villa's voor sport en uitspanning in de vacanties."