Naar inhoud springen

Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/144

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

136

als ik somtijds niet zoo iets ondervond na wat er gebeurd is, maar om er geheel door overweldigd te worden, zooals dien morgen, dat, geloof ik, is niet meer te vreezen."

—"Ik zal nooit vergeten hoe u er toen uitzaagt," zeide zij.

—"Als u enkel mijn leven had gered," ging ik voort, "zou ik mogelijk woorden vinden om mijn dankbaarheid uit te drukken, maar u hebt mijn verstand behouden, en er zijn geen woorden die mijn schuld aan u kunnen bevatten."

Ik sprak met aandoening en hare oogen werden vochtig. —"Dat is te veel om te gelooven," hernam zij, "maar ik hoor het u toch gaarne zeggen; wat ik deed was maar weinig. Ik had erg met u te doen, dat weet ik wel. Vader vindt dat niets ons moet verbazen als het wetenschappelijk verklaard kon worden, zooals uw lange slaap wel zal kunnen, maar mijn hoofd wordt duizelig als ik mij verbeeld in uw plaats te zijn. Ik zou het niet hebben uitgehouden."

—"Dat zoudt u zeker wel als er een engel gekomen was om u te steunen door haar medelijden, zooals er eene bij mij kwam."

Als mijn gezicht al de gevoelens had uitgedrukt die ik met recht koesterde voor dit liefelijk meisje, die voor mij zulk een hemelsche verschijning was, dan moet de uitdrukking toen zeer eerbiedig zijn geweest. Dat, of mijn woorden, of beide te zamen, deden haar de oogen neerslaan met een bekoorlijk blozen.

—"Wat dat betreft," zeide ik, "al is uwe ondervinding niet zoo verrassend geweest als de mijne, moet het toch ook verpletterend zijn, iemand uit den ouden tijd, schijnbaar honderd jaar dood, weer in het leven te zien terugkeeren."