7
van hunne plaatsen te behouden, zij hadden een onomstootelijke overtuiging dat er een essentieel onderscheid bestond tusschen hunne soort van menschen en den grooten hoop. De invloed van zulk een dwaling op het verzwakken van broederlijk gevoel voor het lijden van de groote menigte, tot een vage en wijsgeerige ontferming, is duidelijk. Dit noem ik als de eenige verontschuldiging voor de koelheid die, ten tijde waarover ik schrijf, mijne eigen houding tegenover de ellende van mijne broeders kenmerkte.
In 1887 werd ik dertig jaar. Ofschoon nog ongehuwd was ik toch reeds verloofd met Edith Bartlett. Evenals ik, reed zij boven op den wagen. Ik bedoel,—om ons niet langer op te houden bij een vergelijking die haren dienst heeft gedaan, die, hoop ik, den lezer eenigen indruk heeft gegeven van de wijze waarop wij toen leefden,—dat hare familie rijk was. In die eeuw toen geld alles beheerschte wat aangenaam en verfijnd was, was het genoeg voor een vrouw om rijk te zijn om vrijers te hebben; maar Edith Bartlett was bovendien mooi en bevallig.
Mijne lezeressen zullen hiertegen protesteeren, weet ik.
"Mooi kan zij geweest zijn," hoor ik hen zeggen, "maar nooit bevallig in de kostuums die toen in de mode waren, toen het hoofddeksel een waggelend gevaarte was van een voet hoog, en de bijna ongeloofelijke uitbreiding van den rok van achter door kunstmatige middelen, de gestalte erger mismaakte dan eenige vorige uitvinding van modistes. Verbeeld u iemand bevallig met zoo'n japon!" De aanmerking is zeker gegrond, en ik kan alleen antwoorden dat, terwijl de dames van de twintigste eeuw fraaie illustraties leveren van het verhoogen van vrouwelijke bevalligheid door een geschikte kleeding, mijne