24
van een grap was, men een uitstekend persoon had gekozen om haar uit te voeren. De indrukwekkende en zelfs welsprekende manier van dien man, zou waardigheid bijgezet hebben aan het betoog dat de maan van kaas gemaakt was. De glimlach waarmede ik hem had aangezien, terwijl hij voortging met zijn verdoovingstheorie, scheen hem niet in het minst van zijn stuk te brengen.
— "Misschien," zeide ik, "wilt gij mij nog verplichten met het relaas van eenige bijzonderheden van de ontdekking der kamer waarvan gij spreekt, en van haar inhoud. Ik houd van mooie verhaaltjes."
—"In dat geval," was het ernstige bescheid, "kunnen geen verhaaltjes zoo vreemd zijn als de werkelijkheid. Gij moet weten dat sedert vele jaren ik het plan had om in den grooten tuin naast dit huis een laboratorium te bouwen voor scheikundige proefnemingen, waarvan ik een liefhebber ben.
"Verleden Donderdag begon eindelijk het uitgraven voor den kelder. Tegen den avond was het gedaan en Vrijdag zouden de metselaars komen. Donderdag-nacht viel er een geweldige stortbui en den volgenden morgen vond ik mijn kelder veranderd in een vijver en de wanden weggespoeld. Mijn dochter, die met mij was uitgegaan om de ramp te zien, vestigde mijn aandacht op een stuk metselwerk, blootgelegd door het afbrokkelen van een van de kanten. Ik ontdeed het metselwerk eenigszins van de aarde, en bevindende dat het een gedeelte scheen van een groot stuk, besloot ik het te onderzoeken. De werklieden, die ik liet halen, ontblootten een langwerpig gewelf, ongeveer acht voet beneden de oppervlakte, en geplaatst in den hoek van wat blijkbaar de fundamenten