Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/34

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

26

door mijn denkbeeld uit te spreken; ik gaf dus een andere reden op om hunne onderzoekingen uit te stellen. Zij waren evenwel niet zoo spoedig weg, of ik stelde een regelmatige poging in het werk tot wederopwekking van de levensgeesten—gij kent het gevolg."

Indien zijn onderwerp nog ongeloofelijker geweest ware, zou de omstandige manier van vertellen, zoowel als de indrukwekkende wijze en de persoonlijkheid van den verhaler, een toehoorder uit het veld geslagen hebben, en ik begon een vreemd gevoel te krijgen, toen, terwijl hij besloot, ik toevallig een blik op mijn beeld liet vallen in een spiegel tegen den muur. Ik stond op en ging er voor staan. Het gelaat dat ik zag was op een haar na hetzelfde gezicht, en niet een dag ouder, dat ik aangekeken had, toen ik mijn das omdeed om naar Edith te gaan op dien Decoratie-Dag, die, zooals deze man mij wilde wijsmaken, honderd dertien jaar geleden gevierd was. Nu kwam de ontzaggelijke bedriegerij, die men met mij beproefde, weer duidelijk voor mij. Verontwaardiging maakte zich van mij meester, toen ik bedacht welke beleedigende vrijpostigheid men zich met mij veroorloofde.

—"Gij zijt waarschijnlijk verwonderd," zeide mijn gezel, "te zien dat uw voorkomen niet is veranderd sedert gij zijt gaan slapen in deze onderaardsche kamer, ofschoon gij meer dan een eeuw ouder zijt. Maar dit moet u niet verbazen. Door de geheele staking van de levensverrichtingen hebt gij dit groote tijdsverloop doorleefd. Als uw lichaam eenige verandering kon ondergaan hebben gedurende uwe verdooving, zou het lang geleden vergaan zijn."

—"Mijnheer," antwoordde ik, en keerde mij tot hem, "wat uw doel kan zijn met mij met een ernstig gezicht dezen merkwaardigen onzin op te disschen, ben ik vol-