Pagina:In de sneeuw.djvu/159

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

157

„Openhartig — zegt ge, en eerlijk! Er bestaat zeer zeker eene openhartigheid, die het kenmerk is van een flink, rechtschapen karakter. Maar, wanneer wij de zaken eens nauwkeuriger bezien, ontdekken we alras, dat er verschillende soorten van openhartigheid gevonden worden." — De predikant nam lachend een pak couranten van de tafel, en vervolgde: „Daar hebt ge Bismarcks brutale openhartigheid, die gesteund wordt door zijne machtige positie, nagevolgd door politieke mannetjes; — of de openhartigheid der half beschaafden, half ontwikkelden, die, na eenige van de meest moderne waarheden in zich te hebben opgenomen, hunne verachting te kennen geven van zaken en beginselen, die ze niet kunnen begrijpen. Ik maak hier natuurlijk geen zinspeling op uw meisje, maar het zou me toch verwonderen, als gij zelf, na eenig nadenken, niet tot de slotsom zoudt komen, dat iets van de openhartigheid, die ge in haar bewondert, misschien - ten deele haar minder reinen oorsprong kan hebben in de absolute vrijheid, waarin juffrouw Pram blijkbaar is opgevoed."

„Nu gij het zóo beschouwt, vader, nu kan ik