Pagina:In de sneeuw.djvu/160

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

158

niet ontkennen, dat haar intiemste omgang - '

„Dáár hebt ge het! — haar omgang, zoo als gij me dien in uwen brief hebt geschilderd, moet dezen vorm van openhartigheid bij haar hebben aangekweekt; maar zij is gevaarlijk; zij is nauw verwant aan heerschzucht en zelfvergoding."

Johannes begon eenigszins onrustig te worden; hij had niet gedacht, dat Gabriëlle zulk een slechten indruk had gemaakt. Hij wachtte tot een vreeselijke windvlaag had uitgewoed, en sprak toen zacht, en op eenen toon, alsof hij een gebed opzei:

„Ik heb God zóo innig gebeden om wijsheid en zachtmoedigheid, ten einde deze jonge vrouw te leiden; en ik had gehoopt, dat wanneer zij kennis maakte met de echte, christelijke verdraagzaamheid, die nooit moede — "

„Natuurlijk! wij zullen haar met al de liefde die in ons is, behandelen, — dat hebben we immers reeds gedaan, niet waar? moeder en ik beiden?"

„Ja, beste vader, versta mij niet verkeerd; er lag geen zweem van aanklacht in mijne woorden opgesloten. Maar het doet mij zoo