215
huwelijk was het nooit in haar opgekomen, dat zij door haar muziekaal talent zich zelve een weg door het leven zou kunnen banen. Daartoe was ze veel te jong geweest, en niemand had haar voor zulk eene mogelijkheid de oogen geopend.
Daarom was het voor haar niet zulk een bittere teleurstelling geweest dat ze de muziek had moeten opgeven — ze kon het immers ook niemand wijten.
Maar wat haar op dezen avond op smartelijke wijze duidelijk werd, was, dat zij niet alleen hare zelfstandigheid had verloren, maar óok een deel van haar ziel had verspeeld — hare vrouwenwaarde had ingeboet. O, — nu leerde zij den druk verstaan, waaronder zij gedurende haar huwelijk altijd had gezucht. Men had haar tot een werktuig verlaagd — men had haar niet vernietigd, maar haar uitgewischt met eene spons — men had niet met kracht op haar getrapt, maar men had haar vertreden — behoedzaam, bijna beleefd.
En terwijl ze haar klein versleten lichaam beschouwde, keerde die bittere klacht - zij kon het onmogelijk helpen! - zich tegen hèm,