Naar inhoud springen

Pagina:In de sneeuw.djvu/26

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
24

niet, of ik om u lachen of schreien zal. Wilt gij dáarom het hout niet vervoeren? Toen ik de boomen liet vellen, was het mij onbekend, dat Hans en Eivind waren aangesteld om mij de boomen aan te wijzen, die ik zou mogen nemen: ook hebben zij geen woord er over gekikt, dat zij hier voor in het bosch kwamen. En het praatje — ik herinner het me nu — om een weinig meer oostwaarts te gaan, beschouwde ik als eene welwillende raadgeving; dat ik haar niet opvolgde, geschiedde alleen ter wille der gemeente, op wier kosten het hout zou worden vervoerd.“

Iemand, die de boeren niet kende, zou uit de schuinsche blikken, die de leden van den eerwaarden kerkeraad elkander toewierpen, allicht niet hebben begrepen, hoe „jammerlijk“ zij deze uitvlucht vonden. En de zalvende stem mompelde iets van: „Beter vooruit te vragen; dan voorkomt men het kwaad.“

„Er is hier werkelijk geen kwaad geschied,“ sprak dominé scherp - hij kon die zalvende stem niet verdragen.— „Een volgenden keer zal ik met genoegen slechts de door de gemeente aangewezen boomen vellen; maar nu ze