opzien hij baarde in de hoofdstad. Zoò was nog nooit iemand, na een vierjarig verblijf in het onbeschaafde Noorden, teruggekeerd.
De oude vrienden, die hun leven in de hoofdstad of nabij gelegen plaatsen hadden gesleten, behandelden hem aanvankelijk met eene zekere meerderheid, als iemand, die uit eenzame bergstreken zich waagde in het centrum der beschaving. Maar zij werden spoedig uit hunne dwaling gewekt. Want hij was volkomen op de hoogte van alles; ja, 't kwam hem voor, dat hij aangaande sommige zaken zelfs beter was onderricht dan — "de courant der hoofdstad."
Het eenige wat hem ontbrak, waren eenige geijkte uitdrukkingen — pikante insinuaties — die zelden of nooit worden gedrukt, en den daarbij passenden toon, waardoor de bewoner van de hoofdstad zich ten allen tijde onderscheidt van den dorpeling.
Maar ook dit had hij zich binnen eenige dagen eigen gemaakt, en nu was hij niet enkel meer in alles gelijk als te voren, maar de jaren hadden daarenboven zijn zelfvertrouwen doen toenemen en zijn prestige verhoogd.
In correspondentie-berichten en ingezonden