Naar inhoud springen

Pagina:In de sneeuw.djvu/95

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

93

wijl zij leerde zich te buigen — niet alleen voor een aardsche, maar ook voor Gods oneindige liefde.

En mijn raad aan u is in 't kort deze: laat haar hier komen: laat haar de Paaschdagen in Grandalen's pastorie doorbrengen, en ik wil met u wedden, om eene lekkere sigaar, dat zij met Pinksteren niets vurigers wenscht, dan de vrouw van een predikant te zijn.

Erger u niet aan mijn schertsenden toon. Ik verheug me werkelijk over den ernst, dien gij in deze zaak aan den dag legt, en ik kan uwe wijze van handelen volkomen goedkeuren. Het is niet verstandig, neen, wij hebben er zelfs geen recht toe, om door onverzoenlijke woorden te verspelen, wat ons tot zulk een grooten zegen kan zijn. Gij zult zien, dat God alles wèl zal maken. En ik zal u bijstaan, daarvan kunt ge zeker zijn; gij weet, dat ik een bijzonder talent heb om met menschen om te gaan. Groet haar nu voorloopig zéer hartelijk van „den ouden predikant“, en zeg haar, dat ik haar niet schrijf, wijl ik de hoop koester, haar binnen eenige dagen als dochter welkom te heeten. Ook van mama moet gij haar groeten; zij was natuurlijk