Pagina:Jacob Daalder-Vogelkiekjes (1910).pdf/123

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

115

bouwt haar nest dikwijls vroeg in het voorjaar, om twee broedsels per jaar groot te kunnen brengen. Men vindt het op onderscheidene plaatsen, zoowel in struiken en heesters, als op boomen, in holten en op begroeide muren. Het wordt stevig gemaakt van mos, bladeren, plantenvezels en nog andere zelfstandigheden, die stevig met aarde aan elkaar geplakt worden. In het diepe kommetje hebben de blauwgroene met kaneelkleurige vlekjes versierde eieren, vier of vijf per legsel, een zacht bedje, en later worden de jongen er gedurende 2 à 3 weken trouw in bewaakt en gevoederd.

Ook de Zanglijster (Turdus musicus musicus L.) is veel meer dan vroeger broedvogel van Nederland, en ook haar kunnen we het geheele jaar door bij ons vinden, doch des winters alleen in enkele exemplaren. In September en October komen dichte drommen uit de Russische en Siberische bosschen hier doortrekken tot groote blijdschap van den strikker, die in de enkele dagen, welke het leger hier toeft, dikwijls goede zaken weet te maken. In het voorjaar vindt men overal in naald- en loofhout nesten van de Zanglijster, naar haar geelachtig en zwartgevlekt kleed ook Grijze Lijster en Grauwtje genoemd. Zoowel op naald- als op loofhout worden de napvormige nesten geplaatst. Stevig zijn ze gebouwd als die van de Merel, maar eigenaardig is de bekleeding, daar deze bestaat uit een geelachtig grijze stof, fijne houtmolm met speeksel vastgeplakt. De eieren zijn mooi groen met zwarte of donkerbruine stippen. Om den fraaien zang heeft men de zanglijster gaarne in de kooi.

Nog broedt in bijna alle provincies van ons land de Groote Lijster (Turdus viscivorus viscivorus L.), die ook