Naar inhoud springen

Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/144

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

140

imitators van Fransch en Duitsch wezen, onzeker, klein, en zwak. In Bilderdijk stierf Hollands vergane grootheid weg, geen warmte meer, wel glans nog verspreidend, als een roode gloed die nog hangt aan den hemel wanneer de zon is ondergegaan. Zijn optreden voor de stadhouderlijke partij, zijn relaties met Oranje, verbonden hem, toen de stroom der gebeurtenissen Oranje en Nederland meesleurde in het groot revolutionair geschieden, zoowel ideeël als door persoonlijke lotgevallen aan reaktionaire machten, maar voerden hem tevens op de toppen van zijn tijd. Zoolang deze machten vat hielden op Nederland, bleef Bilderdijk de groote dichter. Eerst een geslacht, vrij van het verleden, en vol hoop voor de toekomst, stijgend tot grootkapitalisme, kon het verdragen dat de legende van zijn hap werd verstoord. Multatuli eerst, toen de dichters van 80, stapten onverschrokken toe op Bilderdijks roem, en zetten het mes der kritiek in het opgeblazen lichaam zijner werken: het gas der "dichterlijke taal" ontsnapte, en seffens verschrompelde wat zoo reuzen-groot had geschenen te zijn.

Bilderdijk was schijnkracht en schijnschoonheid geweest, maar het felle spel van licht en schaduw op den grootsch-internationalen achtergrond flikkerde om zijn hoofd en raasde in zijn oogen. De revolutie-tijd had nationale slagboomen omvergeworpen, de naties tot één lot verbonden en aan alle historische gebeurtenissen Europa gegeven tot tooneel. Na 1815 sloten de kringen van het nationale zich weder, Nederland verviel voor langen tijd tot eenzelvig leven, eerst van kwasi-vrijzinnigheid, later van reaktionair nationalisme, van nationale kleinheid altoos. Het was een val, dat het volgende geslacht Tollens vierde, waar het vorige