Naar inhoud springen

Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/36

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

32

permanent verschijnsel geworden; en de armoede niet meer hoofdzakelijk het tijdelijk gevolg van slechte oogsten, maar van voortdurend gebrek aan verdienste. Een klasse van lieden vormde zich, die van aalmoezen leefde. Bij het snelle verval van het fabriekswezen hielden de groote overvloed aan geld-kapitaal en de luxe-uitgaven der rijken, het erger worden der armoe min of meer tegen, al was het niet altijd op produktieve manier. Want de "articles de Paris", in de 17de eeuw produkten der Hollandsche manufaktuur, werden door de snobs sedert het begin der achttiende uit Frankrijk zelf ontboden.[1] Tot de luxe-uitgaven hier in 't land gedaan, behoorde in de eerste plaats de filantropie. Liefdadigheid was onder de talrijke schatrijke renteniers en kooplui mode, en het behoorde tot wat men den "ton" noemde, rijkelijk te storten voor collecten, gestichten, godshuizen, enz. Vooral het stichten van dergelijke gebouwen en hofjes, waar de een of andere kategorie van armen onderdak werd gebracht en waaraan vaak de naam van den stichter werd verbonden, gaf een cachet van aanzienlijke deftigheid dat de ijdelheid streelde. Zoo verrezen de gestichten bij menigte, en op sommige plaatsen van Nederland schijnen zij "in alle uiterlijke pracht en schoonheid" zonder bepaalde behoefte tot stand gekomen te zijn, zoodat "een zoodanig ruim en prachtig gebouw genoegzaam enkel door een binnenvader en moeder met derzelver bedienden bewoond wordt."[2]

Ofschoon nog bedeljachten naar het oude recept werden gehouden, nam over het algemeen de armoede


  1. Hamelsveld, de zedelijke toestand der Ned. Natie op het eind der XVIIIde eeuw.
  2. Hamelsveld, a.v. (p. 369; Wikisource-ed.)