Naar inhoud springen

Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/92

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

88

ontwikkeling beginnen. In '61 had Twente 10 spinnerijen met 41.000 spindels; in '68 18 met 168.500. In '61, 13 stoomweverijen met 2286 getouwen; in 66, 37 met 8632. Het stoomvermogen was gestegen tot 2250 paardekrachten; het vastgelegde kapitaal van 1¾ tot 6¾ millioen, het aantal arbeiders bedroeg 15.000. De enorme uitbreiding der produktie leidde spoedig na den oorlog tot het overvoerd raken der koloniale markt, en de Twentsche industrie, de eerste, met uitzondering van den jenever, van eenige importantie, waagde zich in onbeschermde gewesten en zocht débouchés op de wereldmarkt. De uitvoer van textiel-waren buiten de koloniën vertienvoudigde tusschen 1863 en '70.

Zoo versterkte, in de jaren van overgang tusschen '48 en '70 het handels-kapitaal, ontstond het industrieële, kwamen langzaam de materieële voorwaarden tot groothandel en groot-industrie tot stand. En langzaam trok zich terug van Indië het staatsmonopolie dat als een ondoordringbare wolk veertig jaar lang de zon van partikulier bedrijf en vrij-arbeid had verhinderd te schijnen. Na een twintigjarig verblijf in de limben, in den voorhal van het kapitalisme, waren de tijden vervuld en Nederland trad binnen in de gewesten, die voor de eenen den hemel beduiden, voor de anderen de hel.

 

 
 

Het lot der arbeidende klassen.

 

Wie heenbuigt over de boeken en brochures, waarin de toestand van het Nederlandsche proletariaat gedurende