93
kinderarbeid in de Engelsche fabrieken op het kapitaal veroverd werd door de volwassen mannelijke arbeiders.
Marx brengt tal van bewijzen bij voor de verderfelijke werking van den fabrieksarbeid van vrouwen en kinderen. Wij verwijzen daarheen en voeren hier een bewijs uit lateren tijd aan, uit het boek van Singer: „Onderzoekingen naar de sociale toestanden in de fabrieksdistricten van noordoostelijk Bohemen" (Leipzig, 1885). De gegevens van dit boek stellen ons ín staat tot een vergelijking van de gemiddelde kindersterfte in een land dat van de grootindustrie zoo goed als niets weet, Noorwegen, met die in districten waar de grootindustrie hoog ontwikkeld is, zonder tot op den tijd der voltooiing van het boek door een arbeidswetgeving aan banden gelegd te zijn. Wij bedoelen noordoostelijk Bohemen.
In Noorwegen kwamen (1866–1874) op tienduizend levend geboren kinderen van beide geslachten in het eerste levensjaar 1064 sterfgevallen. Daarentegen waren eveneens telkens voor tienduizend levend geboren kinderen in de volgende hoog-industrieele districten de cijfers der sterfgevallen aldus:
Hohenelbe | 3026 |
Gablonz | 3104 |
Braunau | 3236 |
Trautenau | 3475 |
Reichenberg en omstreken | 3805 |
Friedland | 4130 |
De zuigelingensterfte in de fabrieksdistricten was dus drie tot viermaal zoo groot als in het in "beschaving" achterlijk Noorwegen! De groote sterfte in de eerste mag men niet met de Malthusianen aan overgroote vruchtbaarheid der bevolking toeschrijven. Het cijfer der geboorten is veeleer opvallend gering. In de door Singer onderzochte industrieën komen op 1000 inwoners jaarlijks niet voluit 35 gebooorten, in Duitschland bijna 42, in geheel Oostenrijk meer dan 40.
Naast het lichamelijk en zedelijk verderf teelde de verandering van onrijpe menschen in loutere machines tot fabricage van meerwaarde ook een "intellectueele woestenij, scherp te onderscheiden van die primitieve onwetendheid, die den geest braak doet liggen, zonder zijn geschiktheid tot ontwikkeling, zijn natuurlijke vruchtbaarheid zelf te vernietigen."
Maar één "zegenrijke" werking had de door de machinerie bewerkte opneming van kinderen en vrouwen in het gecombineerde arbeidspersoneel toch: zij helpt eindelijk den weerstand breken, dien de mannelijke arbeider in de manufactuur nog uitoefende tegen de willekeur van het kapitaal.—
Wat is het doel der machinerie, waarom voert de kapitalist machines in? Om het werk zijner arbeiders te verlichten? Geenszins. De machinerie heeft ten doel door verhooging van het voortbrengingsvermogen van den arbeid waren goedkooper te maken, en het deel van den arbeidsdag, dat de arbeider ter voortbrenging van de