Pagina:Kautsky 1900 nl Economische Theorie Marx.djvu/134

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

120

die der eerste. Dienovereenkomstig heeft zich ook van zelf, niet op grond van physiologisch en economisch inzicht, in vele bedrijven de gewoonte gevormd, om den arbeidsdag tot een zeker punt te beschouwen als "normaal" en den arbeidstijd daarboven als overtijd, die beter betaald wordt, hoewel vaak in belachelijk geringen graad.

De boven bedoelde kapitalisten, die den arbeider bij het uur te werk steller, besparen de hoogere vergoeding van den overtijd.

Het onderscheid tusschen den "normalen" arbeidsdag der boven bedoelde soort en den overtijd, is niet zoo op te vatten, als ware de prijs van den arbeid gedurende den normalen arbeidsdag het normale loon en werd in den overtijd een overloon betaald dat de dagwaarde der arbeidskracht te boven ging. Er zijn fabrieken waar jaar-in jaar-uit overgewerkt wordt. Het "normale" loon wordt daar zoo laag gesteld, dat de arbeider daarvan alleen niet bestaan kan en gedwongen is overtijd te maken. De "normale" arbeidsdag is daar, waar geregeld overtijd gemaakt wordt, slechts een deel van den werkelijken arbeidsdag en het "normale" loon slechts een deel van het tot onderhoud van den arbeider noodzakelijk loon. De betere betaling van den overtijd is vaak slechts een middel om den arbeider te bewegen toe te stemmen in een verlenging van den arbeidsdag. Deze beantwoordt echter, gelijk wij zagen, aan een daling in den prijs van den arbeid.

De normale arbeidsdag heeft de strekking een stevigen grendel te schuiven voor al deze handvatsels der loonsverlaging.

 
4. Het stukloon.
 

Het tijdloon is de gewijzigde vorm van den prijs der arbeidskracht en het stukloon is een gewijzigde vorm van het tijdloon.

Nemen wij aan, dat de gewone arbeidsdag 12 uren bedraagt, de dagwaarde der arbeidskracht 2 gulden 40 cent, en een arbeider gemiddeld dagelijks 24 stuks van een zeker artikel vervaardigt—in kapitalistische bedrijven stelt men spoedig bij ervaring vast, welke arbeidsverrichting een arbeider bij gemiddelde vaardigheid en intensiteit in een arbeidsdag tot stand brengt. Ik kan den arbeider in dagloon zetten, voor een prijs van 20 cents per uur; ik kan hem echter ook voor elk door hem geleverd stuk betalen, per stuk met 10 cents. In het laatste geval is het loon stukloon.

De grondslag van het stukloon is, gelijk men ziet, de dagwaarde der arbeidskracht en de gewone lengte van den arbeidsdag, evenals bij het tijdloon. Naar den schijn wordt wel-is-waar het stukloon door de arbeidsverrichting van den producent bepaald; de schijn verdwijnt echter, wanneer men weet, dat het stukloon overeenkomstig verlaagd wordt, zoodra het voortbrengingsvermogen van den arbeid stijgt. Als een arbeider ter vervaardiging van een stuk van het artikel uit ons bovenstaand voorbeeld gemiddeld niet meer een half uur, doch een kwartier noodig heeft wellicht ten gevolge van de verbetering eener machine—dan zal de kapitalist, aangenomen dat alle andere omstandigheden gelijk blijven, hem niet meer 10 cents, maar nog slechts 5 cents per stuk betalen.