HOOFDSTUK II.
HET KAPITAALS-INKOMEN.
Wij hebben gezien hoe uit geld kapitaal wordt en hoe de loonarbeider door zijn arbeid niet slechts de waarde van het voor de noodige voortbrengingsmiddelen uitgegeven kapitaaldeel in stand houdt, doch ook nieuwe waarde schept, die gelijk is aan de waarde van zijn arbeidskracht plus een meerwaarde.
De beweging van het kapitaal is echter met het optreden der meerwaarde niet afgesloten. Gelijk de waar die niet in geld wordt omgezet haar roeping gemist heeft, zoo ook de meerwaarde, die eveneens pas in een bepaalde warenhoeveelheid, in het meerproduct, steekt. Nadat de meerwaarde in den vorm van meerproduct geproduceerd is, komt het er op aan, haar waarde in geld te realiseeren, de geproduceerde waren aan den man te brengen. Op haren weg tot de realisatie overkomen aan de meerwaarde, gelijk aan elke andere waarde, een menigte avonturen, deels van blijden, deels van treurigen aard. Heden wordt zij tot een bovenmatig hoogen prijs gerealiseerd, morgen tot een onevenredig lagen, of in 't geheel niet. Den eenen keer wordt de waar, waarin zij belichaamd is, door een kooper gezocht vóór zij nog op de markt is verschenen, een anderen keer blijft zij jaren lang onverkocht liggen, enz. En na en gedurende deze gevaren, dreigen haar nog andere. Hier is het de koopman, die den verkoop der waren bezorgt en daarvoor een stuk van de meerwaarde afscheurt en als handelsgewin inpalmt. Daar is grondrente aan den grondbezitter te betalen, dan belastingen, dan interest voor geleend geld enz, tot de rest als winst in de zakken van den kapitalist verdwijnt.
Al de avonturen en veranderingen, die de meerwaarde op dezen weg doormaakt, hebben ons hier niet bezig te houden. Zij behooren deels thuis op het gebied van het circulatieproces van het kapitaal, dat door Marx in het tweede deel van zijn werk is behandeld, deels zijn zij te ontwikkelen bij het onderzoek van het totaal-proces der kapitalistische voortbrengingswijze, dat wij in het derde deel te verwachten