Naar inhoud springen

Pagina:Kautsky 1900 nl Economische Theorie Marx.djvu/39

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

25

In de prijsuitdrukking is iedere waar als een bepaalde hoeveelheid goud voorgesteld. Het is natuurlijk noodzakelijk, de verschillende hoeveelheden gouds die de verschillende prijzen vertegenwoordigen, ook onderling te meten, een maatstaf der prijzen in te voeren. De metalen bezitten zulk een natuurlijken maatstaf in hun gewicht. De gewichtsnamen der metalen, pond, livre, talent enz, vormen dus de oorspronkelijke namen der eenheden van den maatstaf der prijzen.

Naast zijn functie van maat der waarden leeren wij hier een tweede functie van het geld kennen: die van maatstaf der prijzen. Als waardemaat verandert het geld de waarden der waren in bepaalde gedachte hoeveelheden goud. Als maatstaf der prijzen meet het de verschillende goudhoeveelheden aan een bepaalde goudhoeveelheid, die als eenheid aangenomen wordt, bijv. een pond goud.

Het verschil tusschen maat der waarden en maatstaf der prijzen is duidelijk, als wij waarnemen hoe beide zich tegenover een waardewisseling gedragen.

Nemen wij aan, dat de maat-eenheid van den maatstaf der prijzen 10 gram goud is. Wat nu ook de waarde van het goud mag zijn, 20 gram goud zullen altijd tweemaal zooveel waard zijn als 10 gram. Het dalen of rijzen der goudwaarde heeft dus geen uitwerking op den maatstaf der prijzen.

Nemen wij echter goud als maat der waarden. Onderstellen wij dat een jas gelijk is aan 10 gram goud, doch dat de waarde van het goud verandert: er wordt op zekeren dag in denzelfden maatschappelijk noodzakelijken arbeidstijd dubbel zooveel goud voortgebracht als vroeger. In het voortbrengingsvermogen van den kleermakersarbeid is echter geen verandering gekomen. Wat gebeurt nu? De prijs van de jas bedraagt thans 20 gram goud. De waardeverandering van het goud uit zich dus merkbaar in zijn functioneeren als maat der waarden.

De maatstaf der prijzen kan willekeurig bepaald worden, evenals bijv. de lengtemaat. Anderzijds moet deze maatstaf algemeene geldigheid hebben. Aanvankelijk conventioneel, naar de gebruikelijke gewichtsindeelingen, wordt hij ten slotte wettelijk geregeld. De verschillende gewichtsdeelen der edele metalen ontvangen officieele doopnamen, die van hun gewicht verschillend zijn. Wij zeggen niet 184 pond goud, doch een goudtientje. De prijzen worden thans niet uitgedrukt in goudgewicht, doch in de wettelijk geldige rekennamen van den goudmaatstaf.

De prijs is de geldnaam van de waardegrootte der waar. Maar hij is tegelijkertijd de uitdrukking van de ruilverhouding der waar met de geldwaar, met goud. De waarde eener waar kan nimmer afzonderlijk, op zich zelve, te voorschijn komen, doch steeds slechts in de ruilverhouding met een andere waar. Deze verhouding kan echter nog door andere omstandigheden beïnvloed worden dan door de waarde-grootte alleen. Daarmee ontstaat de mogelijkheid dat de prijs van de waardegrootte afwijkt.

Als de kleermaker zegt, dat de prijs van zijn jas 10 gram goud bedraagt, of in rekennamen 18 gulden, dan zegt hij daarmee, dat hij altijd bereid is zijn jas tegen 10 gram goud af te geven. Maar hij zou zeer voorbarig zijn, als hij beweren wilde, dat iedereen aanstonds bereid zou zijn hem 10 gram goud voor zijn jas te geven. Wel is de omzetting