Pagina:Kautsky 1900 nl Economische Theorie Marx.djvu/60

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

46

zij zich geheel van haar instinctmatigen vorm en wordt tot een doelbewuste verrichting. ledere arbeid is niet slechts spier-, doch ook hersen- en zenuwarbeid. Treffend merkt Marx op: "Behalve de inspanning der organen die arbeiden, is de op een doel gerichte wil, die zich als opmerkzaamheid uit, voor den ganschen duur van den arbeid een vereischte, en wel des te meer, naarmate de arbeid door den eigen inhoud en de wijze van uitvoering den arbeider minder meesleept, naarmate hij den arbeid dus minder als spel van zijn eigen lichamelijke en geestelijke krachten geniet."

De arbeider werkt op materiaal, het arbeidsmateriaal: hij wendt bij een verrichting hulpmiddelen aan, dingen wier werktuigkundige, natuurkundige of scheikundige eigenschappen hij overeenkomstig zijn doel op het arbeidsmateriaal laat werken; deze hulpmiddelen zijn de arbeidsmiddelen. Het resultaat der bewerking van het arbeidsmateriaal met behulp van het arbeidsmiddel is het product. Arbeidsmiddel en arbeidsmateriaal zijn productiemiddelen.

Als een schrijnwerker een tafel vervaardigt, verwerkt hij daarbij hout. Wordt het arbeidsmateriaal niet in de natuur gereed gevonden, zooals bijv. de boom in het oerwoud, doch is reeds arbeid noodig geweest om het te verkrijgen, bijv. in het onderhavig geval de arbeid van het vellen en vervoeren van het hout, dan heet het ruwmateriaal. Het hout in ons voorbeeld is ruwmateriaal, evenzoo de lijm, de verf, de lak die bij de vervaardiging van de tafel verwerkt worden. Het hout is het hoofdmateriaal, lijm, verf, lak zijn hulpstoffen. Schaaf, zaag enz. zijn daarentegen arbeidsmiddelen, de tafel is het product.

"Of een gebruikswaarde als ruwmateriaal, arbeidsmiddel of product optreedt, hangt geheel en al af van haar bepaalde functie in het arbeidsproces, van de plaats die zij daarin inneemt, en met de verandering van plaats verandert de verschijningsvorm."

Een stuk vee bijv. kan achtereenvolgens fungeeren als product (van veeteelt), arbeidsmiddel (bijv. als trekdier) en ruwmateriaal (bijv. bij het mesten).

De arbeidsmiddelen zijn voor de ontwikkeling van het menschelijk geslacht van de grootste beteekenis. De wijze van produceeren hangt in de eerste plaats van hen af; iedere productiewijze bepaalt echter haar bizondere maatschappelijke verhoudingen met een overeenkomstigen juridischen, godsdienstigen, wijsgeerigen en artistieken bovenbouw.

Onder elke productiewijze vormen productiemiddelen (arbeidsmateriaal en arbeidsmiddel) en de arbeidskracht de noodzakelijke elementen van de productie van gebruikswaarden, d.w.z. van het arbeidsproces. Het maatschappelijk karakter van het proces is echter onder de verschillende productiewijzen verschillend.

Onderzoeken wij nu, welke gedaante het aanneemt onder de kapitalistische productiewijze.

Voor den warenproducent is de productie van gebruikswaarden steeds middel, zijn doel is de productie van warenwaarden. De waar ís eenheid van gebruikswaarde en waarde; hij kan dus geen waarden produceeren, als hij geen gebruikswaarden produceert. De