Naar inhoud springen

Pagina:Lagerlof, Niels Holgersson's Wonderbare Reis (1917).pdf/21

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

13

bestraffend: "Vruchtbaar en goed land! Vruchtbaar en goed land!"

De jongen was al weer ernstig geworden: "Hoe kan jij nu lachen! Jij, wien 't allerergste is overkomen, wat een mensch gebeuren kan!" dacht hij.

Hij bleef een poos ernstig, maar gauw begon hij weer te lachen. Naarmate hij aan het vliegen en de sterke vaart was gewoon geraakt, zoodat hij aan iets anders kon denken, dan aan het zich in evenwicht houden op den ganzerug, begon hij op te merken, hoe vol de lucht was van vluchten vogels, die naar het noorden vlogen. Er was een roepen en schreeuwen van de eene vlucht naar de andere: "Zoo, zoo! zijn jelui vandaag gekomen?" riepen sommigen. "Ja, dat zijn we," antwoordden de ganzen.

"Wat denk jelui van den winter?"

"Geen blad aan de boomen en koud water in de meren," klonk het antwoord.

Toen de ganzen over een hoeve vlogen, waar tam gevogelte buiten liep, riepen ze: "Hoe heet de hoeve? Hoe heet de hoeve?"

Toen stak de haan den kop op, en antwoordde: "De hoeve heet Lillgärde, van 't jaar als verleden jaar, van 't jaar als verleden jaar."

De meeste hoeven heetten naar den eigenaar, zooals gewoonlijk in Skaane, maar in plaats van te antwoorden, dat het de hoeve van Per Mattson of Ola Persson was, bedachten de hanen namen, die zij gepast vonden. Zij, die op armoedige hoevetjes of keuterboerderijtjes woonden, riepen: "Deze hoeve heet "Grutteloos."

En zij, die op de allerarmste woonden, riepen: "Deze heet "Deugt niet veel. Deugt niet veel! Deugt niet veel!"

De groote, welgestelde boerenhoeven kregen mooie namen van de hanen, als b.v.: "Geluksveld. Eierberg en Geldstad."

Maar de hanen van de groote buitens waren te deftig om wat grappigs te verzinnen. Een van hen kraaide en riep zóó hard, alsof hij zich tot geheel op de zon wou laten hooren: "Dit is 't landgoed Dybeck! Van 't jaar als verleden jaar, van 't jaar als verleden jaar!"

En wat verder op stond er een te roepen: "Dit is Zwanenholm. Dat moet de heele wereld weten!"

De jonge merkte, dat de ganzen niet rechtuit voortvlogen. Zij zweefden heen en weer over de heele provincie Söderslätt, alsof ze blij waren, dat ze weer in Skaane waren, en iedere hoeve wilden begroeten.

Ze kwamen bij een plaats, waar een stuk of wat groote, zware gebouwen stonden met hooge schoorsteenen, en daaromheen veel kleine huisjes: "Dit is de suikerfabriek Jordberga," riepen de hanen.

"Dit is de suikerfabriek Jordberga!"

De jongen richtte zich met een ruk op. Die plaats had hij toch