Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/111

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

77

waren grenszônes en niemands eigendom. Ontginning gaf bezitsrecht en het hing er dus van af, wie de ontginners waren, om te bepalen, bij welken rödjö eene nieuwe vestiging behoorde.

Bij de inrichting van ons bestuur is de historische lijn gevolgd.


Natuurlijke toestand.

Het kustland van Noord-Atjeh heeft een smalle strook alluvium met de gewone begroeiing van mangrove en, daar waar de rivieren zandstrooken neerlegden, van tjemara's (casuarinen). Daarop volgt tertiair; laag heuvelland, langzaam stijgend, met alang-alang begroeid, waarin, evenals in Langkat, op verschillende plaatsen petroleum wordt gevonden en geëxploiteerd.

Verder naar het binnenland neemt het oerwoud met het toenemen der hoogte in omvang toe, tot eindelijk de breede woudgordel is bereikt, die het Noordelijke grensgebergte bekroont en Gajō-land van het kustgebied scheidt. De oude Gajō-paden door dit woud, met hun rustplaatsen—pemarēn's of petedōhön's—en hun onzindelijke loodsen voor nachtverblijf—djamboer's—verliezen hunne beteekenis door den aanleg van den breeden Gajō-weg van de kust naar Takéngön.


Geureudong- en Tèlong-vulkaan.

Het Noordelijke grenswoud beoosten de Peusangan, uit andesiet bestaande, is geen bergketen, doch slechts de trap naar het jonge vulkaan-massief van de Geureudong. Deze vulkaan bereikt tot 3000 M. en is ontstaan in eene inzinking, een weggezonken landschol van het oude grondgebergte, gelijksoortig aan de andere, lagere deelen van het Gajō-land. De voet van den vulkaan staat alzoo lager dan de omringende oudere terreinen, vooral in het Z.W. en W., waar de Peusangan haar dal juist heeft gevormd op de grens van dit vulkaan-gebied en de oude schiefers van de Maleische formatie ten Westen. Waar de voet het oude gebergte raakt, is de grond veelal moerassig. De toppen van den Westelijken ringwal van den grooten vulkaan vormen de eigenlijke Geureudong; in 't O. verheffen zich de Boer ni Poepandji, welke nog sporen van recente vulkanische werking vertoont, en de Boer ni Mesigit; op de Z. helling rijst de Boer Tèlong op (2685 M.), de verbrande