Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/155

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

115

vatbaar doet zijn voor een zekere drift om hun maatschappelijke positie te verbeteren". „Zij houden krampachtig vast aan hun oude, luie bestaansmiddelen, die hun steeds minder opleveren, dan wel ongeëvenredigd weinig inkomsten bezorgen om hiermede aan hun grootere levensbehoeften te voldoen, waarmede zij door den vreemdeling bekend werden, zooals het eten van rijst, het zich kleeden enz. Wars van allen vooruitgang, accepteeren zij gretig de producten van meer beschaafden. Dit maakt velen van de Koeboes, bij wie leugen en diefstal eens onbekend waren, tot gewikste en onbetrouwbare personen in transactie's met niet-Koeboes: zij degenereeren door hun conservatisme, willen ze niet van honger omkomen. Zullen deze lieden het in den ongelijken strijd moeten afleggen, hoe dan ook, het andere overgroote deel der Koeboe lost zich zeer langzaam, doch geleidelijk, steeds meer op in het Maleische ras, hoewel met vooringenomenheid; en binnen afzienbaren tijd zal het nageslacht der huidige Koeboes wondere verhalen opdisschen van zijn heidensche voorouders, die eens als boschmenschen dit land bewoonden".

Tot voor een 25-tal jaren had een hoogst eigenaardige ruilhandel plaats, waarbij Maleische handelaars rijst, zout en kleedingstukken inruilden voor boschproducten, zonder dat zij ooit een Koeboe te zien kregen. Toen het Gouvernement in Palembang het heft in handen kreeg, werden „djenang's" aangesteld als tusschenpersonen tusschen Gouvernement en Koeboe's. Zij inden de belastingen in natura (was, rotan en hars). Deze djenang's knoeiden steeds en zijn nu door gewone, Inlandsche bestuursambtenaren, doesoen- en margahoofden, vervangen.

Sedert 1898 begon in hun land de petroleum-exploitatie en werd eene pijpleiding voor ruwe petroleum naar Pladjoe gelegd; daardoor leerden de Koeboes met geld omgaan, waarvan zij vroeger niets wilden weten.

De Bosch-Koeboe's zijn nu goedschiks of kwaadschiks in doesoens vereenigd en geregistreerd. In 1907 waren er in Palembang 3187 Koeboe's in 5 marga's. Physiek zijn ze een minderwaardig type, vooral de vrouwen. De meesten zijn nu, althans in naam, tot den Islam overgegaan, doch het nalaten van onrein eten is voor hen